X is ijsco-venter en beschikt over een doorlopende vergunning voor twee standplaatsen in de gemeente Epe. Het betreft de periode van 1 april tot en met 1 september voor drie dagdelen per dag. De ene standplaats mag op alle dagen worden gebruikt en de andere alleen op doordeweekse dagen. Voor 2015 zijn daartoe aanslagen precariobelasting opgelegd van € 546 en € 553. Vanaf 2016 vervalt de maximering van 300% voor het voor één dagdeel geldende tarief, zodat de aanslagen van 2016 en 2017 uitkomen op € 1458 en € 1989, respectievelijk op € 1475 en € 2012. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden had de gemeente X vooraf moeten informeren over de nieuwe tariefstelling. Het is in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel om belastingplichtigen rauwelijks achteraf met een aanzienlijke verhoging te confronteren, zonder hen vooraf in staat te stellen de doorlopende vergunning tijdig in te trekken. De aanslagen van 2016 worden daarom verminderd conform die van 2015.
De Hoge Raad oordeelt dat de gemeente aan haar voorlichtende taak heeft voldaan door de Verordening precariobelasting 2016 in het Gemeenteblad te publiceren. Er is geen verplichting om bepaalde belastingplichtigen specifiek te informeren over het hogere tarief. Volgt verwijzing naar Hof 's-Hertogenbosch voor het behandelen van de stelling dat de gemeente, bij haar beslissing om de maximering van het tarief voor houders van een vergunning voor een vaste standplaats te laten vervallen, de gerechtvaardigde belangen van de vergunninghouders niet heeft meegewogen.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 11 januari