Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de zuivere Brummenleer over beroepsgronden die in een eerdere uitspraak zijn verworpen en waartegen geen hoger beroep is ingesteld, ook deels in het belastingrecht geldt. Dit is het geval voor meer algemeen bestuursrechtelijke onderdelen van het bestreden besluit – zoals in dit geval de bevoegdheid van de heffingsambtenaar – die in principe los kunnen worden beoordeeld van de aanslag op zich. 

X gaat in bezwaar en beroep tegen een vijftal legesaanslagen. Rechtbank Rotterdam verklaart op 19 maart 2010 het beroep van X gegrond en draagt de gemeente op om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen. X gaat tegen de nieuwe beslissing op bezwaar opnieuw in beroep. In de nieuwe beroepsprocedure stelt X opnieuw dat de aanslagen zijn opgelegd door een daartoe onbevoegd persoon. In de eerste beroepsprocedure heeft de rechtbank deze grief al verworpen.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de zuivere Brummenleer over beroepsgronden die in een eerdere uitspraak zijn verworpen en waartegen geen hoger beroep is ingesteld, ook deels in het belastingrecht geldt. De rechtbank stelt vast dat in dit geval de bevoegdheid van de heffingambtenaar om legesnota's op te leggen in geschil is. Dit is geen pure belastingkwestie – aldus de rechtbank - maar een algemeen bestuursrechtelijk onderdeel van het bestreden besluit, dat in principe los kan worden beoordeeld van de aanslag op zich. In dat geval geldt volgens de rechtbank de Brummenleer en moet de beroepsgrond worden afgewezen aangezien de rechtbank deze al in de eerste beroepsprocedure op 19 maart 2010 heeft verworpen en X tegen deze beslissing geen hoger beroep heeft ingesteld (althans het hoger beroep heeft ingetrokken). Als X hoger beroep had ingesteld had het onderhavige beroep tegen de tweede beslissing op bezwaar (eenvoudig) in dat hoger beroep meegenomen kunnen worden (op grond van de artikel 6:18, 6:19 en 6:24 Awb). De rechtbank ziet in HR 4 december 2009, nr. 08/02258, V-N 2009/62.3 geen aanleiding anders te oordelen omdat in die zaak wél hoger beroep was ingesteld, zij het door de wederpartij. Verder oordeelt de rechtbank dat de gemeente in de tweede beslissing op bezwaar voldoende inzicht heeft verschaft in de geraamde lasten ter zake van de in de legesverordening opgenomen diensten. Van schending van de opbrengstnorm is geen sprake. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond maar besluit de zaak wel te heropenen ter voorbereiding op een nadere uitspraak over het verzoek van X om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

 

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 22 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen