Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de ZVW-bijdrage niet in mindering mag brengen op zijn belastbaar inkomen. Dit volgt uit het systeem van de wet.
X doet aangifte IB/PVV voor het jaar 2017. Hij geniet inkomsten uit werk en woning die bestaan uit onder meer een AOW-uitkering. X betoogt dat hij onterecht belasting betaalt over de ZVW-bijdrage die is ingehouden op zijn AOW-uitkering. Voor het jaar 2017 is de door X over box 3 verschuldigde inkomstenbelasting vastgesteld op € 590. Het in 2017 behaalde rendement over de bank- en spaartegoeden bedraagt € 278.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ZVW-bijdrage niet in aftrek kan worden gebracht. Daarbij stelt de rechtbank voorop dat voor werknemers geldt dat de inhoudingsplichtige de ZVW-bijdrage verschuldigd is. Voor niet-werknemers zoals X, geldt dat zij zelf de ZVW-bijdrage verschuldigd zijn. Deze maakt dus wel deel uit van het belastbaar inkomen. Dat X de ZVW-bijdrage niet in mindering mag brengen op zijn belastbaar inkomen, volgt uit het systeem van de wet. Het beroep van X met betrekking tot de verschuldigde box 3 belasting is gegrond. Toepassing van het Besluit rechtsherstel leidt tot een voordeel uit sparen en beleggen van € 171. Nu het door X behaalde rendement hoger is, moet de aanslag verminderd worden.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant