Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat het UWV terecht een boete heeft opgelegd wegens uitkeringsfraude volgens het sinds 1 januari 2013 bestaande zwaardere boeteregime. 

Belanghebbende, X, geniet vanaf begin 2012 een WW-uitkering alsmede een toeslag ingevolge de toeslagenwet. Als het UWV tot de ontdekking komt dat X niet alleenstaand is, maar weer samenwoont met haar ex-echtgenoot, besluit hij in maart 2013 het recht op toeslag te herzien. Verder moet X een boete betalen van € 2.390, te weten 75% van het benadelingsbedrag. X vindt dit laatste niet terecht. De mogelijkheid om deze hogere boetes op te leggen bestaat pas sinds 1 januari 2013. X beroept zich op overgangsrecht.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat het UWV terecht een boete heeft opgelegd wegens uitkeringsfraude volgens het sinds 1 januari 2013 bestaande zwaardere boeteregime. Er is weliswaar sprake van een voortdurende overtreding die al is aangevangen vóór de inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving op 1 januari 2013, maar nu X geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om de overtreding uiterlijk per 31 januari 2013 op te heffen, mag het overgangsrecht hem niet baten. De rechtbank acht dit overgangsrecht niet in strijd met art. 7 lid 1 EVRM en art. 15 lid 1 IVBPR. De rechtbank acht het boetebedrag evenredig en ziet ook geen dringende reden om van boeteoplegging af te zien. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Boetebesluit socialezekerheidswetten 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Sociale zekerheid algemeen

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 12 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen