Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de opzet van X te wijten is aan de bestuurder die bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaardt dat te weinig loonheffingen zijn afgedragen door onkostenvergoedingen aan het personeel buiten de loonadministratie te houden.

Belanghebbende, X, is een Nederlandse vennootschap waarvan alle aandelen worden gehouden door een Thaise vennootschap. De belastingdienst doet bij X een boekenonderzoek over de jaren 2014 tot en met 2016 voor de omzetbelasting, vennootschapsbelasting en loonheffingen. Hieruit blijkt onder andere dat één van de bestuurders van X via zijn privérekening onkostenvergoedingen heeft uitbetaald aan medewerkers van X, die buiten de loonadministratie zijn gehouden. In geschil is onder andere of de naheffingsaanslag loonheffingen 1-1-2016 tot en met 31-12-2016 en de vergrijpboete terecht en tot de juiste bedragen opgelegd.

De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht X als werkgever en als inhoudingsplichtige heeft aangemerkt en de onkostenvergoedingen als loon in aanmerking heeft genomen. De opzet van X is te wijten aan de bestuurder die bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaardt dat te weinig loonheffingen zijn afgedragen. Zowel de naheffingsaanslag als de vergrijpboete zijn terecht opgelegd. Dit beroep van belanghebbende is ongegrond.

Lees ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Wet op de loonbelasting 1964 2

Wet op de loonbelasting 1964 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 8 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen