Staatssecretaris Idsinga van Financiën legt naar aanleiding van vragen van de fracties van 50PLUS en JA21 uit hoe het belasten van onroerend goed in het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 eruitziet. Hij gaat daarbij in op de categorieën voor de heffing op vastgoed en de vastgoedbijtelling.
De Hoge Raad arresten van 6 en 14 juni 2024 staan een andere vormgeving in de Wet werkelijk rendement box 3 – waarvan de invoering nog steeds op 1 januari 2027 staat – niet in de weg. Dit deelt staatssecretaris Idsinga van Financiën met de Kamer als reactie op vragen in het kader van het schriftelijk overleg van de vaste commissie voor Financiën over het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 en vragen over het bericht ‘Belastingdienst sluit nieuwe vermogenstaks in 2027 uit’.
De derving van belastinginkomsten door de recente box 3-arresten bedraagt naar verwachting € 6,4 miljard euro in 2024, € 1,7 miljard euro in 2025 en € 1,8 miljard euro in 2026, in totaal € 9,9 miljard. Dat antwoordt minister Heinen van Financiën op feitelijke Kamervragen bij de Miljoenennota.
De aanvullende herstelwerkzaamheden op basis van de laatste box 3-arresten van de Hoge Raad hebben gevolgen voor de benodigde werkzaamheden en inwerkingtreding van het nieuwe box 3-stelsel. De Belastingdienst heeft niet voldoende capaciteit om het nieuwe box 3-stelsel in de huidige vorm volledig te implementeren per 1 januari 2027. Dat schrijft staatssecretaris Idsinga van Financiën aan de Tweede Kamer.
Staatssecretaris Idsinga van Financiën bereidt wetgeving voor om de heffing in box 3 in overeenstemming te brengen met de jurisprudentie van de Hoge Raad.
Staatssecretaris Idsinga van Financiën bericht de Tweede Kamer over de eerste bevindingen van de analyse van de Hoge Raad-arresten van 6 juni 2024, waaronder ECLI:NL:HR:2024:704, V-N 2024/28.3, en het proces van aanvullend rechtsherstel dat moet worden geboden.
De ministerraad heeft ingestemd met het aanbieden van het wetsvoorstel Wet werkelijke rendement box 3 voor advies aan de Raad van State. Met het wetsvoorstel wordt vanaf 2027 een nieuw stelstel voor de belastingheffing in box 3 ingevoerd.
Ook spaarders kunnen naar aanleiding van de Hoge Raad-arresten van 6 juni 2024, onder andere ECLI:NL:HR:2024:704, V-N 2024/28.3, bezwaar maken tegen aanslagen inkomstenbelasting 2023. Dat antwoordt staatssecretaris Van Rij van Financiën op vragen van Kamerlid Grinwis (CU) naar aanleiding van het bericht “Spaarders in box 3 mogen oordeel Hoge Raad niet afwachten”.
De herstelwerkzaamheden voor box 3 gaan noodzakelijkerwijs ten koste van de modernisering van de ICT-systemen van de Belastingdienst. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën in de Kamerbrief voortgang ICT Belastingdienst.
Het belasten van het werkelijke rendement in plaats van een forfaitair rendement gaat onvermijdbaar gepaard met een toename van de regeldruk. Waar mogelijk is bij de vormgeving van het conceptwetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 gekozen voor de minst belastende optie voor burgers. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer.
De uitspraak van de Hoge Raad over box 3 heeft grote budgettaire gevolgen en consequenties voor de uitvoering door de Belastingdienst. De uitspraken en de gevolgen daarvan worden bestudeerd en in kaart gebracht. Dat is de reactie van staatssecretaris Van Rij van Financiën.
De Tweede Kamer heeft op 28 mei 2024 een motie aangenomen die de regering verzoekt het voorbereidingsproces voor de beoogde invoering van het nieuwe box 3-regime op basis van werkelijk rendement per 1 januari 2027, voort te zetten (motie 32140, nr. 190).
Het box 3-besluit is geactualiseerd. In het besluit staat het beleid met betrekking tot het inkomen uit sparen en beleggen. Ten opzichte van het besluit van 31 oktober 2016, nr. 2016-113962, V-N 2016/60.10, zijn twee goedkeuringen komen te vervallen. Verder is een citeertitel toegevoegd en zijn redactionele wijzigingen aangebracht.
Om het schema voor inwerkingtreding per 2027 te kunnen halen, moet in mei 2024 worden besloten of het wetsvoorstel box 3 in de huidige vorm klaar is voor de volgende stappen. Anders is inwerkingtreding per 2027 niet meer mogelijk. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer naar aanleiding van de gedane toezeggingen tijdens het Commissiedebat van 18 april 2024.
Voor het kalenderjaar 2023 bedraagt het forfaitaire rendementspercentage voor banktegoeden 0,92%. Dat heeft de Staatssecretaris van Financiën bekendgemaakt.
Onder andere door de verhoogde complexiteit kan het conceptwetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 naar verwachting in de huidige vormgeving niet volledig worden geïmplementeerd in 2027. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer over het toekomstige box 3-stelsel en voorbereidingen arrest Hoge Raad.
De koepelorganisaties zijn nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de massaalbezwaarplus-regeling. Dat blijkt uit de verstrekte documenten bij een besluit op een Woo-verzoek over het overleg tussen staatssecretaris Van Rij van Financiën met de koepelorganisaties over de massaalbezwaarplus-regeling voor niet-bezwaarmakers box 3 2017-2020.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën is niet bereid het saldo van betaalrekeningen uit te zonderen van de toepassing van het forfaitaire rendement op spaartegoeden in box 3.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën informeert de Tweede Kamer over de hoogte van de tabelcorrectiefactor, de bedragen en percentages in de arbeidskorting, het percentage voor het eigenwoningforfait en de forfaitaire rendementspercentages in box 3, inclusief de berekening.
Een tegenbewijsregeling in box 3 kent significante nadelen, waardoor het kabinet heeft besloten om hier geen wetsvoorstellen voor te doen. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer naar aanleiding van de aangenomen motie Van Haga (V-N 2023/50.30), die verzoekt om een dergelijke tegenbewijsregeling te onderzoeken.
Voortaan wordt bij voorlopige aanslagen uitgegaan van bijgewerkte forfaitaire rendementspercentages voor banktegoeden en schulden in box 3. Deze worden aan het begin van het kalenderjaar vastgesteld. Dat staat in de nota van wijziging bij het Belastingplan 2024 die de Staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën informeert de Tweede Kamer over de voorbereidingen die de Belastingdienst treft op het arrest van de Hoge Raad naar aanleiding van de lopende cassatieprocedures over de vraag of de forfaitaire spaarvariant voldoende in lijn is met het Kerstarrest box 3. Voor het geval de staatssecretaris in het ongelijk wordt gesteld, is een digitaal formulier in voorbereiding, waarmee belastingplichtigen hun werkelijke rendement kunnen opgeven.
De internetconsultatie over de Wet werkelijk rendement box 3 is op 8 september 2023 gestart. Belangstellenden kunnen tot en met 20 oktober 2023 reageren op de consultatie. De consultatie is geen voldragen wetsontwerp, maar een hulpmiddel voor een nieuw kabinet. Het is de bedoeling om op 1 januari 2027 een nieuw box 3-stelsel in werking te laten treden.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën beantwoordt vragen van de leden Inge van Dijk en Amhaouch (CDA) naar aanleiding van de brief van ‘Operator Exchange’ over de gevolgen van de box 3-hervorming voor startups. Hij erkent dat een vermogensaanwasbelasting nadelig kan uitpakken voor startups.
Gelet op de ontwikkeling van box 3 naar een nieuw stelsel van werkelijk rendement, waarbij de wijze waarop onroerend goed – niet zijnde de eigen woning – wordt belast, nog niet is uitgekristalliseerd, is het beleidsmatig niet logisch om de eigenwoningregeling hierin mee te nemen. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer.
Na onderzoek naar verfijningen van de categorie ‘overige bezittingen’ in box 3 is een aantal aanpassingen mogelijk tijdens de overbruggingsperiode vanaf 2023 tot invoering van het toekomstig stelsel. Hierdoor moet de forfaitaire berekening van het rendement beter aansluiten op het werkelijk behaalde rendement. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer.
De Belastingdienst gaat het opleggen van definitieve aanslagen en het afhandelen van bezwaarschriften met box 3-inkomen dat bestaat uit meer dan alleen banktegoeden aanhouden in afwachting van een nieuw arrest van de Hoge Raad. Het betreft de jaren 2017 tot en met 2022 waarin het box 3-inkomen wordt berekend volgens de forfaitaire spaarvariant uit de Wet rechtsherstel box 3. Dat laat staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer weten.
Het voordeel van een stelsel op basis van werkelijk rendement is dat dit beter aansluit bij het werkelijk rendement van belastingplichtigen, maar dit leidt om die redenen naar verwachting tot meer benodigde capaciteit voor IV, dienstverlening en toezicht. Een verfijnde forfaitaire heffing is minder complex dan een belasting op het werkelijke rendement. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft het bedrag van de in de Wet bankenbelasting opgenomen doelmatigheidsvrijstelling aangepast en de forfaitaire rendementspercentages in de Wet rechtsherstel box 3 vastgesteld.
Bezwaarschriften tegen de box 3-heffing 2017-2022, waarin grieven zijn opgenomen die leiden tot een ander rechtsherstel dan uit de Wet rechtsherstel box 3 volgt, worden afgewezen. Het kabinet blijft van mening dat met het voorgestelde stelsel naar redelijkheid uitvoering wordt gegeven aan het Kerstarrest.
De Belastingdienst gaat de komende tijd monitoren of constructies via een zogenaamd stichting administratiekantoor (STAK) vaker voorkomen onder het overgangsstelsel box 3. Dit antwoordt staatssecretaris Van Rij van Financiën op vragen van het Tweede Kamerlid Nijboer (PvdA).
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de Tweede Kamer een brief gestuurd waarin hij ingaat op vragen over het toekomstige box 3-stelsel op basis van het werkelijk rendement.
Het besluit aanwijzing massaal bezwaar plus voor de jaren 2017 tot en met 2020 is verschenen. Staatssecretaris Van Rij wijst als massaal bezwaar plus aan de in dit besluit nader omschreven verzoeken om ambtshalve vermindering van aanslagen IB/PVV over de kalenderjaren 2017 tot en met 2020 waarbij sprake is van belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) en de bezwaarschriften tegen de afwijzing hiervan.
Per 1 januari 2023 vervallen twee beleidsbesluiten over de vermogensrendementsheffing (box 3). Per die datum treedt namelijk de Wet rechtsherstel box 3 (Stb. 2022, 533) in werking. Dat heeft de Staatssecretaris van Financiën besloten.
De Overbruggingswet box 3 is in het Staatsblad gepubliceerd en treedt 1 januari 2023 in werking.
De Wet rechtsherstel box 3 is in het Staatsblad gepubliceerd. De wet treedt 28 december 2022 in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2017.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de Eerste Kamer geïnformeerd over het vraagstuk van een vermeend lek in de partnerregeling in de Overbruggingswet box 3.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Overbruggingswet box 3 naar de Eerste Kamer gestuurd.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel Wet rechtsherstel box 3 naar de Eerste Kamer gestuurd.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel Overbruggingswet box 3 naar de Eerste Kamer gestuurd.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de tweede nota van wijziging bij de Overbruggingswet box 3 (36204) naar de Tweede Kamer gestuurd. De bewindsman wil een massaalbezwaarplusprocedure toevoegen.
Het kabinet stelt voor om een massaal bezwaar plus-procedure in te richten voor de niet-bezwaarmakers box 3. Alle niet-bezwaarmakers met box 3-inkomen over de jaren 2017-2020 kunnen aanspraak maken op een nadere uitspraak van de Hoge Raad in deze procedure. De niet-bezwaarmakers hoeven dus geen verzoeken om ambtshalve vermindering meer in te dienen.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Overbruggingswet box 3 naar de Tweede Kamer gestuurd.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet rechtsherstel box 3 naar de Tweede Kamer gestuurd.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën gaat in een uitgebreide kamerbrief in op de vergelijking tussen de vermogenswinst- en vermogensaanwasbelasting en de aangenomen moties en gedane toezeggingen over het toekomstige box 3-stelsel. Ook geeft hij de aangepaste planning in verband met de uitgestelde invoeringsdatum naar 1 januari 2026.
Het kabinet heeft besloten om geen rechtsherstel te bieden aan belastingplichtigen van wie de definitieve aanslag al onherroepelijk vaststond ten tijde van het Kerstarrest over box 3 (V-N 2022/2.3). De Staatssecretaris van Financiën licht dit besluit toe in een brief aan de Tweede Kamer.
Minister Kaag (Financiën) en staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) hebben de Eerste en Tweede Kamer de kabinetsreactie aangeboden op het rapport van het interdepartementale onderzoek (IBO) Vermogensverdeling getiteld 'Licht uit, spot aan: de vermogensverdeling'.
Op Prinsjesdag is de Overbruggingswet box 3 bij de Tweede Kamer ingediend.
Op Prinsjesdag is het wetsvoorstel Wet rechtsherstel box 3 bij de Tweede Kamer ingediend.
Op Prinsjesdag is het Wetsvoorstel delegatiebepaling geen invorderingsrente in specifieke gevallen bij de Tweede Kamer ingediend.
De invoering van het box 3-stelsel op basis van werkelijke rendement is uitgesteld naar 2026 in plaats van de geplande invoering per 2025. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij aan de Tweede Kamer in de stand van zaken-brief box 3.
Bij binnenlandse belastingplichtigen met buitenlandse bezittingen en schulden voor wie recht bestaat op voorkoming van dubbele belasting, sluit de systematiek zoals die is opgenomen in het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 niet volledig aan bij de berekeningswijze in het Besluit rechtsherstel box 3 (V-N 2022/34.3). Daarom heeft de Staatssecretaris van Financiën een besluit met goedkeuring uitgebracht die uitsluitend geldt voor situaties waarin toepassing van het Besluit rechtsherstel box 3 resulteert in een verlaging van het voordeel uit sparen en beleggen.
De Tweede Kamerleden Nijboer (PvdA), Alkaya (SP), Van Raan (PvdD) en Gündoğan hebben bij de Tweede Kamer een initiatiefwetsvoorstel ingediend dat een vermogensbelasting invoert.
Minister Kaag en staatssecretaris Van Rij van Financiën hebben het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) vermogensverdeling aan de Tweede Kamer gestuurd. Een van de bijlagen hierbij is een lijst met opmerkelijk belastingconstructies. Bij belastingconstructies gaat het onder andere om vormen van belastingarbitrage dan wel opmerkelijk gebruik van fiscale regelingen. Het belastingstelsel kan op deze manier bijdragen aan vermogensongelijkheid.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën schetst in een brief aan de Tweede Kamer drie scenario’s voor rechtsherstel aan belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting in verband met de box 3-heffing (niet-bezwaarmakers).
De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van de vermogensaanwasbelasting in kaart te brengen welke opties er zijn om liquiditeitsproblemen te voorkomen. Belastingheffing over de ongerealiseerde waardeontwikkeling kan leiden tot situaties waarin burgers niet over voldoende liquide middelen beschikken om de aanslag over de ongerealiseerde waardeontwikkeling te voldoen. Als oplossing wordt gedacht aan betalingsregelingen of de mogelijkheid tot verrekening over de jaren. Een motie van die strekking is op 7 juli 2022 aangenomen.
De Staatssecretaris van Financiën heeft het besluit rechtsherstel box 3 gepubliceerd. In het besluit staat de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen in box 3 voor nog niet onherroepelijk vaststaande en nog niet vastgestelde aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2017 tot en met 2022.
Staatssecretaris Van Rij heeft de Tweede Kamer de planning geschetst om in 2025 te komen tot een box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement. Hij benadrukt dat het voor een succesvolle implementatie van het nieuwe box 3-stelsel noodzakelijk is dat wetgever, uitvoering en ketenpartners gezamenlijk optrekken.
Het kabinet reageert op het onderzoek ‘Ongelijkheid en herverdeling’ (V-N 2022/24.18.1) waarin het CPB concludeert dat herverdeling voornamelijk het gevolg is van overheidsuitgaven en dat de belastingdruk voor de meeste inkomens gelijk is. De belastingdruk voor topinkomens is daarentegen substantieel lager dan voor andere inkomensgroepen.
Staatssecretaris Van Rij heeft de feitelijke vragen beantwoord van de vaste commissie voor Financiën naar aanleiding van de contourennota box 3-heffing op basis van werkelijk rendement. Hieruit blijkt onder meer dat op dit moment wordt nagedacht over de vormgeving van een verliesverrekening.
De Tweede Kamer wil dat de regering op korte termijn met een uitwerking komt van de verschillende scenario’s die mogelijk zijn om niet-bezwaarmakers tegen de box 3 heffing rechtsherstel te bieden. Een motie van die strekking is op 7 juni 2022 aangenomen.
In aanloop naar Prinsjesdag kijkt het kabinet naar de wijze waarop de verhouding tussen lasten op vermogen en arbeid meer in balans kan worden gebracht. Voor maatregelen wordt hierbij in ieder geval gekeken naar de uitkomsten van het IBO Vermogensverdeling en de evaluatie van de bedrijfsopvolgingsregeling. Over de uitkomst hiervan rapporteert het kabinet op Prinsjesdag.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën stuurt de notities die zijn gemaakt ter voorbereiding op de wijziging in box 3 in het Belastingplan 2016, voor het zomerreces naar de Tweede Kamer. Dit antwoordt hij op Kamervragen van Omtzigt over juridische adviezen over box 3.
Het rechtsherstel box 3 heeft voor veel burgers tot gevolg dat het box 3-inkomen daalt, waardoor ook het verzamelinkomen daalt. Dit kan effect hebben op regelingen die de omvang van de vergoeding afhankelijk stellen van dit verzamelinkomen. Dit schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer.
Het kabinet heeft besloten om het rechtsherstel voor de box 3-heffing over de jaren 2017–2020 in eerste instantie alleen toe te passen op de massaal bezwaarmakers en op alle belastingplichtigen waarvan de aanslagen nog niet onherroepelijk vaststaan. Dat staat in een brief van Staatssecretaris Van Rij aan de Tweede Kamer. Voor de toepassing van het rechtsherstel is gekozen voor de forfaitaire spaarvariant.
Staatssecretaris Van Rij schetst de Tweede Kamer de opties voor rechtsherstel voor de box 3-heffing over de jaren 2017 tot en met 2022, vooruitlopend op een technische briefing op 19 april 2022. Het jaar 2022 valt ook onder het verleden, omdat de wet daarvoor al vastligt. Voor de jaren 2023 en 2024 wordt een voorstel gedaan voor spoedwetgeving.
Het kabinet stelt voor het nieuwe box 3-stelsel per 2025 vorm te gegeven als een vermogensaanwasbelasting. Staatssecretaris Van Rij heeft een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin de contouren worden geschetst van het nieuwe stelsel.
Belastingplichtigen die een voorlopige aanslag 2022 hebben gehad vanwege box 3-inkomen, worden op korte termijn geïnformeerd dat geen (dwang)invorderingsmaatregelen worden genomen en dat geen invorderingsrente gerekend wordt bij overschrijding van de laatste betaaltermijn. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de Tweede Kamer een toelichting gegeven op de gevolgen van het kerstarrest van de Hoge Raad over de box-heffing voor de lopende processen van de Belastingdienst, zoals de aangiftecampagne 2021 en de voorlopige aanslagen 2022. Verder wordt een invorderingspauze ingesteld voor de voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2022.
In een brief aan de Tweede Kamer gaat staatssecretaris Van Rij in op de tijdens het debat over het kerstarrest van de Hoge Raad over de box 3-heffing gedane toezegging aan het lid Idsinga over een tegenbewijsregeling en de gedane toezegging aan het lid Maatoug over de belasting op kapitaalinkomen in andere landen. Ook gaat hij in op de te nemen besluiten voor rechtsherstel en op het tijdens het debat aan bod gekomen IBO Vermogensverdeling.
Naar aanleiding van de conclusie van Advocaat-Generaal Niessen van 1 november 2021, nr. 21/01243, V-N 2021/51.4, en vooruitlopend op het arrest van de Hoge Raad heeft de Belastingdienst 3 scenario’s uitgewerkt voor massaal herstel van de box 3-heffing bij de aanslagen over de jaren 2017 en 2018. De uitgewerkte scenario’s zijn: handmatig herstel, robotisering en procestaak ABS.
De Belastingdienst heeft de collectieve uitspraak gepubliceerd in de massaal bezwaarprocedures over box 3 in reactie op het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021, nr. 21/01243, V-N 2022/2.3. Het gaat om de massaal bezwaarprocedures over de jaren 2017 tot en met 2020. Alle ruim 200.000 bezwaarschriften worden gegrond verklaard.
Het kabinet wil recht doen aan de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021 over box 3 en tegelijkertijd ruimte openlaten voor de complexe besluitvorming die nog moet plaatsvinden over onder andere de exacte doelgroep van het rechtsherstel en de wijze waarop het rechtsherstel plaats zal vinden. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst in antwoorden op 84 feitelijke vragen van de vaste Kamercommissie voor Financiën.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën laat onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de box 3-wetgeving eerder aan te passen. Het is onwenselijk om te wachten op de invoering van de vermogensrendementsheffing over het werkelijke rendement, met als beoogde inwerkingtredingsdatum 2025. Dit staat in de antwoorden van de bewindsman op vragen van Van Dijk (CDA), Idsinga (VVD), Omtzigt (Groep Omtzigt), Van der Lee (GroenLinks) en Hammelburg (D66).
Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad een arrest met grote impact gewezen over de rechtmatigheid van box 3-heffingen. Op dit moment wordt hard gewerkt aan een werkbare oplossing voor de uitvoering van dit arrest. De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, verwacht de Tweede Kamer in februari te informeren over de wijze van herstel.
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën heeft de vragen uit het tweede wetgevingsoverleg van maandag 1 november 2021 over het pakket Belastingplan 2022 schriftelijk beantwoord.
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd. De staatssecretaris gaat daarbij onder andere in op aanpassing van de eigenwoningregeling in partnerschapssituaties en bij overlijden, op box 3 en op het verduidelijken van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen in relatie tot gebruik van de weg.
De rechtsbescherming van burgers wordt niet vergroot door eerst de massaalbezwaarprocedure af te wachten en daarna pas de individuele bezwaren af te handelen. Dat schrijft staatssecretaris Vijlbrief van Financiën in antwoord op Kamervragen van het lid Stoffer (SGP).
De inspecteur moet in beginsel binnen zes weken na afloop van de bezwaartermijn beslissen op het individuele deel van het bezwaar tegen de box 3 heffing. De Hoge Raad heeft erop gewezen dat de Belastingdienst kan beslissen om, met instemming van de belastingplichtige, het individuele deel van het bezwaar aan te houden. De Belastingdienst heeft ervoor gekozen dit niet te doen. Dat antwoordt staatssecretaris Vijlbrief van Financiën op Kamervragen van het lid Van Dijk (CDA) over het arrest HR van 2 juli 2021 (V-N 2021/29.8).
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën heeft Kamervragen beantwoord van het lid Van Dijk (CDA) naar aanleiding van het artikel ‘Het belastingstelsel zit intussen vol fouten’. Hierin geeft hij aan dat hij het er in algemene zin mee eens is dat er knelpunten kunnen optreden in het huidige belastingstelsel.
Het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2022 is bij de Tweede Kamer ingediend. Hieraan ontlenen wij de volgende maatregelen.
Het staat nog niet vast dat de opzet van het nieuwe box 3-stelsel met ingang van 2017 in strijd is met het discriminatieverbod. Daarom is er op dit moment geen aanleiding voor het bieden van rechtsherstel. Dat antwoordt staatssecretaris Vijlbrief van Financiën op Kamervragen van het lid Van Dijk (CDA) over het bericht ‘Rechtbank: Vermogensbelasting is discriminerend voor spaarders’.
Bezwaarschriften tegen aanslagen inkomstenbelasting waarbij sprake is van belastbaar inkomen in box 3, zijn door de Staatssecretaris van Financiën aangewezen als massaal bezwaar.