In het afgelopen jaar hebben in de Uitvergroot (en andere opinies) veel kritische opmerkingen gestaan. Kritisch ten aanzien van wetgeving, kritisch ten aanzien van bewindspersonen, kritisch ten aanzien van beleid en kritisch ten aanzien van de Belastingdienst.

In veel gevallen worden terechte knelpunten beschreven. Ik kan mij dan ook in de boodschap van een groot deel van deze columns vinden. Vaak gaan de columns echter gepaard met de nodige verontwaardiging en cynisme. Ik mis af en toe een positieve blik op de ontwikkelingen in de fiscaliteit. Zo kan ik mij op dit moment verheugen op een aantal ontwikkelingen op het gebied van estate planning.

Momenteel is een inhaalslag gaande met betrekking tot het procederen over rechtsvragen die al jaren als een donkere wolk boven de markt hangen. Bijvoorbeeld of, en zo ja in hoeverre, sprake is van een schenking bij het aangaan van de (beperkte) huwelijksgemeenschap. Dit jaar heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het aangaan van een beperkte gemeenschap van goederen, waarin alleen een en/of-rekening viel, geen schenking is. Hopelijk komt de Hoge Raad komend jaar toe aan de casus, waarin een algehele gemeenschap van goederen met ongelijke delen is aangegaan. Ook de procedure over de afwikkeling van een tweetrapsmaking bij de overgang van aanmerkelijkbelangaandelen van de bezwaarde naar de verwachter is een interessante procedure om te volgen. Ten slotte noem ik nog de mogelijke schenking bij het verstrekken van een onzakelijke lening. Is sprake van een schenking, en zo ja op welk moment? Overigens verwacht ik niet dat de Hoge Raad zich over al deze vraagstukken in 2022 zal buigen. De column kan ik nu een kritische wending geven door te focussen op de vraag, waarom de Belastingdienst überhaupt van sommige onderwerpen een probleem maakt. Ik zie de procedures echter als positieve ontwikkeling, namelijk dat de alsmaar dreigende donkere lucht wordt geklaard.

Een tweede ontwikkeling waar ik naar uitkijk, is de opvolging die zal volgen op de uitkomsten van enkele onderzoeken. In het bijzonder interesseren mij het onderzoek naar de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en het onderzoek naar de hoogte van forfaits in de Successiewet. Bij het onderzoek naar de BOR zijn diverse partijen betrokken, zodat alle belangen kunnen worden gedeeld en afgewogen. In het recente coalitieakkoord van 15 december 2021 is opgenomen dat de BOR moet worden verbeterd en oneigenlijk gebruik moet worden tegengegaan. De nadruk moet mijns inziens komen te liggen op vereenvoudiging en verbetering, want antimisbruikbepalingen opnemen leidt tot een (nog) complexere regeling met ongetwijfeld nieuw oneigenlijk gebruik tot gevolg. De uitkomsten van het onderzoek worden in het eerste kwartaal 2022 verwacht.

De meeste forfaits zijn meer dan twintig jaar geleden vastgesteld en niet aangepast naar de huidige (economische) realiteit. Dit leidt tot grote verschillen tussen de werkelijke verkrijging en forfaitair gewaardeerde verkrijging, soms ten voordele en soms ten nadele van de belastingplichtige. Aanpassing leidt in elk geval tot een reëlere heffingsgrondslag.

De wetgeving, jurisprudentie en uitvoering die zullen volgen op deze ontwikkelingen, zullen ongetwijfeld weer veel stof doen opwaaien en dankbare onderwerpen zijn voor columns en opinies. Mijn voornemen voor 2022 is om deze met een frisse, positief-kritische blik te beoordelen en te bespreken.

Bron: Uitvergroot

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

7

Gerelateerde artikelen