Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de AOV-uitkeringen terecht zijn aangemerkt als belaste inkomsten uit werk en woning van X.

X staakt in 2010, in verband met ziekte, haar onderneming in damesconfectie. Vanaf 2010 ontvangt X uitkeringen van door haar afgesloten arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. X is het er niet mee eens dat loonheffingen worden ingehouden op de AOV-uitkeringen en verzoekt om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV 2010-2018. Volgens X is er namelijk sprake van een onbelaste schade-uitkering. De inspecteur wijst het verzoek af. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de verzoeken om ambtshalve vermindering terecht heeft afgewezen. In hoger beroep is onder andere in geschil of de door X ontvangen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen terecht zijn aangemerkt als belaste inkomsten uit werk en woning.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de AOV-uitkeringen terecht zijn aangemerkt als belaste inkomsten uit werk en woning van X. De inspecteur betrekt de uitkeringen dan ook terecht in de IB-heffing. De AOV-uitkeringen die X ontvangt zijn periodiek van aard en dienen ter voorziening van inkomen. Het gaat dan dus niet om (letsel)schade-uitkeringen. Het verzoek voor de jaren 2016-2018 is daarom terecht afgewezen. Ook heeft de inspecteur de verzoeken om ambtshalve vermindering voor de jaren 2010-2015 terecht afgewezen. Het verzoek is buiten de termijn gedaan, waarbij geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. X' hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 45aa

Wet inkomstenbelasting 2001 3.124

Wet inkomstenbelasting 2001 3.100

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 3 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

278

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen