De Kennisgroep successiewet heeft een standpunt gepubliceerd over de toepassing van de leeftijdsgrens voor de eenmalige verhoogde vrijstelling bij de schenking van een periodieke uitkering. Voor de toepassing van de leeftijdsgrens wordt aangesloten bij de leeftijd van de begiftigde bij het aangaan van de schenkingsovereenkomst.

De aanleiding voor het standpunt is de situatie waarbij een ouder zich verplicht aan een kind om gedurende bepaalde tijd, bij leven, maandelijks een bedrag te schenken zodat het kind meer kan lenen bij een bank voor de aanschaf van een woning.

In dit geval is sprake van één gift, die in tijd wordt uitbetaald als periodieke uitkering. De ouder verplicht zich immers op één moment tot maandelijkse betalingen. De begiftigde moet op het moment van aangaan van de schenkingsovereenkomst voldoen aan de leeftijdgrens voor toepassing van de eenmalige verhoogde vrijstelling.

Dit is een andere situatie dan wanneer in een bepaalde periode achtereenvolgens afzonderlijke schenkingen worden gedaan. De leeftijdsvoorwaarde geldt dan per iedere afzonderlijke schenking en de eenmalige verhoogde vrijstelling kan slechts op één schenking worden toegepast.

Tevens wordt opgemerkt dat ingeval van overlijden van de ouder of het kind gedurende het overeengekomen tijdvak geen beroep op vermindering van de aanslag op grond van art. 53 lid 1 SW 1956 kan worden gedaan, omdat in de rekentabellen van het Uitv.Besl. SW 1956 al rekening is gehouden met sterftekansen.

Lees ook het thema Vrijstellingen schenk- en erfbelasting.

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 5

Successiewet 1956 53

Successiewet 1956 33

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Verbintenissenrecht

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 9 juni

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen