De opinierubriek van Vakstudienieuws
In Vakstudienieuws schrijven redacteuren en medewerkers wekelijks een opiniestuk, waarin zij belangrijke discussiepunten aan de orde stellen. Deze rubriek heet Uitvergroot en wordt speciaal voor de discussie met het lezerspubliek ook gepubliceerd op deze website. Klik hieronder op een artikel en reageer!
Het Kerst-arrest1 en de juni-arresten2, in combinatie met de nasleep van het besluit om niet-bezwaarmakers geen rechtsherstel te bieden (Kamerstukken II 2022/23, 32140, nr. 137), hebben de fiscale praktijk ertoe gebracht om tegen elke fiscale beschikking met een ‘gevoelde onevenredigheid’ bezwaar te maken. Op (zakelijke) social media regent het dan ook berichten met slogans als ‘bezwaar, bezwaar, bezwaar’.
In recente nieuwsberichten valt te lezen dat babyboomers de komende jaren honderden miljarden aan erfenissen zullen nalaten. Een deel hiervan zou door de heffing van erfbelasting in de schatkist kunnen vloeien. Deze heffing is echter niet echt populair …
Op 8 oktober nam de Tweede Kamer het voorstel Wet herziening bedrag ineens aan. Het grijpt in op een (nog niet in werking getreden) onderdeel van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen, namelijk de opname van een bedrag ineens. Beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 juli 2025.
De belastingwetten kennen bepalingen die al decennialang bestaan en ongewijzigd zijn gebleven. De basis van de vennootschapsbelasting dateert uit de jaren 1960 en is door maatschappelijke ontwikkelingen voortdurend aangepast.
Op 4 oktober 2024 heeft het Hof van Justitie EU uitspraak gedaan in de zaak-X BV (zie V-N 2024/18.9 voor commentaar bij de conclusie).
Op 8 oktober aanvaardde de Tweede Kamer de motie-Dassen/Grinwis.
Sinds de Voorjaarsnota 2023 staat de huidige splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting op de lijst met opmerkelijke belastingconstructies.
Een vaste inrichting (VI) is geen inwoner in de zin van belastingverdragen. Menig afgestudeerd fiscalist zal dit tijdens zijn of haar fiscale studie voorbij hebben horen komen.
Een week na Prinsjesdag is het mogelijk om de balans op te maken. Traditioneel gaat dat om de vraag: wie gaat erop vooruit en wie gaat dat betalen? Dergelijke scorebordjournalistiek wordt echter steeds moeilijker.
Soms was het vroeger echt beter. Toen stond op een brief van de Belastingdienst de naam en het telefoonnummer vermeld van de persoon die jouw zaak behandelde. Die kon je bellen.
In het belastingrecht hebben belastingadviseurs, op grond van het fair play-beginsel, een zogenoemd informeel verschoningsrecht ten aanzien van – kort gezegd – verstrekte fiscale adviezen. De inspecteur handelt in strijd met dit beginsel indien hij dergelijke informatie opvraagt tijdens een controle bij de belastingadviseur, de belastingplichtige of derden.
Regelmatig is in geschil of een belastingplichtige die zich op het frauduleuze pad begeeft, zich met zijn handelen schuldig maakt aan één of meer verschillende beboetbare/strafbare feiten.
Sinds 2001 is de hypotheekrenteaftrek beperkt: maximaal dertig jaar hypotheekrenteaftrek in box 1. Voor deze beperking is indertijd gekozen omdat dertig jaar renteaftrek als ‘maatschappelijk aanvaarde norm’ werd gezien. Annuïteiten- en lineaire hypotheken werden (worden) in doorgaans dertig jaar afgelost.
In het zogenoemde Kerst-arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er vanaf 2017 geen toereikende rechtvaardiging is voor het forfaitaire stelsel van box 3. De Hoge Raad besliste dat alleen het door belanghebbende behaalde werkelijke rendement belast mocht worden.
Enkele weken terug schreef Ruud de Smit de Uitvergroot ‘Budgettaire overpeinzingen over box 3’. Deze overpeinzingen zagen met name op de gevolgen die de D-Day-arresten van 6 juni 2024 hebben op de (dekking van de gaten in de) begroting van de rijksoverheid. Aan de budgettaire overpeinzingen van De Smit voeg ik graag enkele overpeinzingen toe voor een specifieke groep: ‘de succesvolle belegger’.
De deelnemingsvrijstelling is al lang een belangrijk onderdeel van ons VPB-stelsel. Zij heeft zeker na de invoering van de EU Moeder-dochterrichtlijn in veel landen navolging gekregen.
De startnota, begrotingsregels en het inkomstenkader. Het zijn Haagse begrippen waar een fiscalist in de regel weinig affiniteit mee heeft. Niettemin is de invulling van deze begrippen beslissend voor de vraag welke consequenties de zogenoemde D-Day-arresten (zie V-N 2024/28.3 tot en met V-N 2024/28.6) hebben voor de aankomende belastingwetgeving.
Waar het politieke credo enkele jaren terug nog luidde ‘ruim baan voor de starter en zelfbewoner’ is het nu ‘vergeet de investeerder niet’. De Eerste Kamer vraagt het kabinet in kaart te brengen op welke manier de overdrachtsbelasting voor beleggers substantieel verlaagd kan worden (Kamerstukken I 2023/24, 36496, nr. O).
Recent viel mijn oog op de uitspraak van Rb. Zeeland- West- Brabant 3 april 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2145, Belastingadvies 2024/11-12.8. Ouders schenken in die zaak hun onderneming aan hun kinderen waarbij van de BOR gebruik wordt gemaakt. Na drie jaar komt de onderneming in slecht weer en gaat deze failliet. Kort daarvoor sluiten moeder en de kinderen een overeenkomst, waarin zij verklaren te hebben gedwaald bij de schenking en worden de aandelen teruggeleverd aan moeder (vader is inmiddels overleden).
BTW’ers zijn het eens over één standpunt uit het Hoofdlijnenakkoord 2024-2028, dat de naam HOOP, LEF en TROTS meekreeg. Het afschaffen van een aanzienlijk aantal BTW-posten getuigt van LEF.
Donderdag 6 juni jl. was het dan zover: de Hoge Raad deed uitspraak in een aantal zaken waarin – kort gezegd – de vraag aan de orde was of de Herstelwet op adequate wijze rechtsherstel biedt voor de in zijn Kerstarrest van december 2021 (V-N 2022/3.2) geconstateerde schending van het EU-recht met betrekking tot de box 3-heffing in de jaren 2017-2022.
De Algemene Rekenkamer (AR) meldt in zijn verantwoordingsonderzoek over 2023 dat de Belastingdienst vooruitgang heeft geboekt bij het moderniseren van de IT-systemen voor de allergrootste belastingen, maar ook dat het gewenste resultaat nog niet is bereikt.
Ruim anderhalf jaar na de aankondiging is vorige week het WODC-onderzoek gepubliceerd naar het oneigenlijk gebruik van de proceskostenvergoeding in onder andere het WOZ-domein.1
Tot ik het levenslicht zag was mijn vader stuurman op de grote vaart. Eenmaal aan de wal kon hij daar mooie en leerzame verhalen over vertellen. Een daarvan ging over het uitzetten van koersen, het vasthouden eraan en bij bijzondere omstandigheden het afwijken ervan.
De rechtsbescherming bij de heffing van belastingen wijkt af van het ‘gewone’ bestuursrecht, maar is wel redelijk overzichtelijk.
Belastingbeleving is niet een alledaags onderwerp. Het is bovendien lastig meetbaar. Gesprekken aan de keukentafel bij het invullen van de aangifte zijn niet representatief voor een echt empirisch onderzoek, maar enkele waarnemingen zijn toch de moeite van het vermelden waard.
Met grote regelmaat wordt het streven uitgesproken om het belastingstelsel te vereenvoudigen. Zie bijvoorbeeld het op 23 januari 2024, gehouden seminar1 met medewerking van de Algemene Rekenkamer, het Centraal Planbureau en het Ministerie van Financiën.
Begin 2024 zijn er volgens het CBS ruim 1,25 miljoen zzp’ers. Dat zijn er bijna 160.000 meer dan een jaar eerder! Het aantal zzp’ers is bovendien in tien jaar tijd verdubbeld.
Eind januari 2024 verliep de deadline voor het indienen van de eerste DAC7- rapportage: die over 2023. Deze rapportageplicht geldt voor platformexploitanten.
Wetgeving tot stand brengen is een ding, een goede uitvoering is een andere en een veel lastigere taak. Dat is de toets aan de praktijk.
Van 19-22 maart 2024 vond in New York City de 28e sessie plaats van het Committee of Experts on International Cooperation in Tax Matters. Een van de onderwerpen op de agenda betrof het “Fast-Track Instrument to Provide for the Streamlined Amendment of Bilateral Double Taxation Treaties” afgekort tot FTI.
Iedereen heeft het er over en ook fiscalisten ontkomen er niet aan: generatieve taalmodellen (Generative Pre- trained Transformer of GPT), beter bekend onder de merknamen ChatGPT, Gemini of Claude. Het zijn taalmodellen die worden getraind op grote hoeveelheden tekst en die nieuwe inhoud kunnen genereren in woorden, beeld of geluid.
Scheltema zet een richting neer die ‘food for thought’ geeft (zie M. Scheltema, ‘Bureaucratische rechtsstaat of responsieve rechtsstaat?’, NTB 2015/37). In een responsieve rechtsstaat dient de burger te ervaren dat hij met zijn contacten met de overheid daadwerkelijk leeft in een rechtsstaat. Een rechtsbeginsel moet de burger beschermen, niet de overheid.
In de inkomstenbelasting bestaat sinds 2010 de mogelijkheid tot bezwaar en beroep ter zake van een beslissing op een verzoek tot ambtshalve vermindering.
Op 12 februari 2024 bood Staatssecretaris Van Rij van Financiën het rapport ‘Belastingen in een maatschappelijk perspectief: Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel’ aan aan de Tweede en Eerste Kamer, zie V-N 2024/13.3.
Middelbare scholen en basisscholen zijn het jaar 2024 goed begonnen. Zij zijn zich bewust van alle nadelen die het gebruik van mobieltjes met zich brengt en proberen nu afstand te nemen van het vele internetverkeer en social media (zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/voortgezet-onderwijs/mobiele-apparaten-in-de-klas).
Elementair aan inkomen is het genieten van een voordeel. Zo is het ook met loon, “al hetgeen … wordt genoten” (art. 10 lid 1 Wet LB 1964).
Het woord krachtens trok mijn interesse vanwege een recente conclusie van A-G Wattel over de kavelruilvrijstelling in de overdrachtsbelasting die van toepassing is bij een verkrijging krachtens de Wet Inrichting Landelijk Gebied (zie V-N 2024/9.12), beter bekend als Wilg.
Onze belastingwetgeving bevat planningsmogelijkheden. Daar is anno 2024 fiscaal en maatschappelijk bezien niks mis mee, indien het realiseren van een belastingvoordeel of het voorkomen van een belastingnadeel mogelijk is naar de letter én ratio van de wet. Het kan zijn dat de wetgever zo’n kans aanvankelijk laat bestaan, maar waarschuwt dat deze alsnog de pas wordt afgesneden als er misbruik van wordt gemaakt. Hoewel deze wetgevingswijze in het voordeel van belastingplichtigen is, leidt deze in bepaalde mate tot rechtsonzekerheid.
Onlangs kaartten enige werkgevers aan dat het tijd wordt om in het curriculum van fiscale opleidingen iets meer ruimte voor rechtsvinding, -beginselen en ethiek in te ruimen. Dit is terecht. De vraag is wel wiens ethiek? Alleszeggend is nog steeds de discussiebijdrage van 10 december 2010 van Zwemmer bij het Preadvies ‘Belastingheffing en Ethiek’ van de Vereniging voor Belastingwetenschap. Ik laat de kwestie hoe het is gekomen dat de afgelopen decennia juist die aspecten van sommige curricula zijn verschrompeld, nu rusten.
Met de Wet minimumbelasting 2024 (Wet MB 24) implementeert Nederland de Pijler 2-richtlijn ((EU) 2022/2523). Daarmee is in haast duizelingwekkende vaart de common approach, ontworpen door een internationale organisatie, na een globaal politiek akkoord, vertaald naar secundair Unie‑ recht en vervolgens zelfs verworden tot nationale wetgeving.
Ik houd van logica. Is er bijvoorbeeld een probleem, dan moet daarvoor een oplossing komen. Daarbij geldt: 'voorkomen is beter dan genezen.' Maar het kan ook doorslaan, want we kunnen niet alles voorkomen. Zo moet er ook daadwerkelijk een probleem zijn en moet de oplossing in verhouding staan tot de ernst van het probleem.
Sommige partijen in de Tweede Kamer vinden dat het dualisme teveel verdwenen is uit de politiek. Kort samengevat komt het er dan op neer dat de Kamer meer macht moet krijgen omdat compleet dichtgetimmerde regeerakkoorden de invloed van het parlement als wetgevende macht teveel beperken. Immers, over wetsvoorstellen waarvan de coalitiepartijen al in het regeerakkoord hebben afgesproken die in te voeren, zal weinig discussie in de Kamer meer mogelijk zijn.
Net als binnen de Nederlandse rechterlijke macht hebben de rechters van het Hof van Justitie EU in Luxemburg te maken met een toenemende werkdruk. Het aantal zaken stijgt en de inhoud wordt complexer. De gemiddelde doorlooptijd per zaak ligt op dit moment rond de zeventien maanden en tekenen dat het tij op korte termijn gaat keren, zijn er niet. Het recht op toegang tot de rechter ex art. 47 EU-Handvest komt hiermee onder druk te staan.
Het einde van het jaar nadert. Oliebollen en champagne strijden weldra om de aandacht. Maar voor het zover is, moeten partners eerst de onderlinge boekhouding bijwerken. U vraagt zich wellicht af welke boekhouding ik bedoel. Welnu, de boekhouding waaruit blijkt dat er vergoedingsrechten of andere vorderingen/schulden tussen partners zijn en of het (eventuele) periodieke verrekenbeding wel is uitgevoerd.
Bij de tijd van het jaar, waarin de speculaasjes ons traditiegetrouw om de oren vliegen, past ook een terugblik. Als we de berichten uit de Volkskrant van 2023 moeten geloven, staat de rechtspraak aan de vooravond van een crisis die vergelijkbaar is met die van de kinderopvangtoeslag. Het verhaal van een rechtzoekende burger die niet op kan tegen een vastgeroeste, arrogante staatsmacht: nu niet de uitvoerende, maar de rechtsprekende.
Waarschijnlijk denkt u dat ik wat verstrooid ben, of een paar typefoutjes heb gemaakt. Dat is echter niet het geval. Aan het einde van deze Uitvergroot kunt u lezen wat de titel betekent...
Regelmatig krijg ik de vraag of een commanditaire vennoot in box 3 zijn participatie in een besloten beleggings-cv moet aangeven of zijn aandeel in de afzonderlijke activa en passiva. Het zal duidelijk zijn dat de saldobenadering sinds het box 3-regime vanaf 2023 in de regel gunstiger is.
Het leek een tijd rustig rondom de vraag of sprake is van zzp’ers of werknemers. Vanaf 2016 verschenen veel en lange voortgangsbrieven, een handhavingsmoratorium tot 2025 en een gevallen kabinet.
Gisteren heb ik de laatste aflevering van seizoen 5 van de serie ‘Oogappels’ (zeer terechte winnaar van de Televizier-Ring) gekeken. Een heel verdrietige uitzending, waarin de vader van Erik overlijdt. De nasleep hiervan zal waarschijnlijk in seizoen 6 volgen.
Het komt geregeld voor dat twee of meer tandartsen of andere ‘BTW-vrijgestelde’ ondernemers hun gezamenlijke onderneming uitoefenen in een bv of nv, bijvoorbeeld vanwege de aansprakelijkheid of omdat dat commercieel beter lijkt dan een vof of maatschap.
Bent u al bekend met de laatste editie van de serie kortzichtige wetsvoorstellen? Ik wel. De fiscale wereld is namelijk op Prinsjesdag 2023 ‘verblijd’ met het wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM.
Met de Wet werkelijk rendement box 3 komt er een vermogensaanwasbelasting. Voor bepaalde vermogenscategorieën geldt daarentegen bij wijze van uitzondering een vermogenswinstbelasting.
Gevraagd naar waarom het ene product onder 9% BTW valt en het andere onder 21%, staat de BTW’er dikwijls met zijn mond vol tanden. Bijvoorbeeld, lukt het u op een verjaardagsfeestje aan uw oom of tante uit te leggen waarom huidzalf met en huidzalf zonder handelsvergunning voor BTW-doeleinden geen welhaast identieke goederen zijn?
Op 8 september 2023 is de internetconsultatie voor het nieuwe box 3-regime per 1 januari 2027 gestart. Het is opvallend dat bij het deel AWR alleen staat "PM invoering administratieplicht box 3-belastingplichtigen". Over hoe dat inhoudelijk moet worden ingevuld, is dus nog onbekend.
Uit HR 25 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:438, BNB 2022/66, V-N 2022/15.13 volgt (a contrario) dat de BTW-ondernemer, natuurlijk persoon vakantiewoningeigenaar, bij leegstand van zijn woning BTW moet betalen over fictief privégebruik. Dit doet zich voor wanneer contractueel niet voldoende is uitgesloten dat hij de woning privé kan gebruiken tijdens leegstand. De vakantiewoning staat dan meteen ter beschikking voor privédoeleinden en dat is aan te merken als een relevant feit voor de heffing van BTW. Dus let op, in deze omstandigheid is niet-gebruiken toch privégebruik voor de BTW.
7 juli 2023 bevestigde de Hoge Raad maar weer eens dat een tijdmachine onmisbaar is in de bezwaar- en beroepsfase. Waarom? Die hete zomerdag voorzag de Hoge Raad de door hem uitgezette lijn in de Credit Suisse-arresten (V-N 2017/22.9) van een in de tijd schier oneindige Unierechtelijke dimensie.
Op vrijdag 8 september 2023 heeft de Staatssecretaris van Financiën zijn voorstellen voor een nieuwe box 3 per 1 januari 2027 wereldkundig gemaakt.
De vakliteratuur wordt overspoeld met klachten en aanbevelingen over (het doen en laten van) no-cure-no-pay-kantoren. De wetgever wil ingrijpen, maar ook de (overbelaste) rechterlijke macht zoekt naar manieren om de doorstroom te bevorderen en te verzekeren dat elke zaak de aandacht krijgt die deze verdient. Je hoeft geen bijzondere gaven te hebben om te zien dat gemakkelijke oplossingen niet bestaan. Ik geef een paar tips.
In de afgelopen weken heb ik mij volop beziggehouden met art. 10a Wet VPB 1969, fraus legis en art. 6 ATAD (de algemene antimisbruikregel). Niet omdat ik, met mijn pet van ‘belastingadviseur’, een casus heb voorliggen, maar omdat ik, in mijn hoedanigheid van wetenschapper, een quo vadis winstdrainage aan het schrijven ben voor een van de fiscale vakbladen.
In V-N 2022/56.5 is aandacht besteed aan de VN-resolutie 77/244 over versterking van de internationale samenwerking op belastinggebied en de reactie daarop van het Nederlandse kabinet. Op 8 augustus 2023 hebben de Verenigde Naties als vervolg op die resolutie een advance unedited versiongepubliceerd. In dit VN-document wordt allereerst gedefinieerd wat moet worden verstaan onder inclusive and effective international tax cooperation.
Een van de belangrijkste volkshuisvestelijke beleidsinstrumenten vormt de huurtoeslag. Thans ontvangen om en nabij de 1,5 mln. huishoudens deze toeslag. De uitgaven daarvoor zijn de afgelopen jaren gestaag opgelopen en zullen volgens het Ministerie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in 2027 naar verwachting zo’n € 5,9 mrd. bedragen.
Minister Weerwind voor Rechtsbescherming heeft op 3 juli 2023 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de Voortgang stelselvernieuwing rechtsbijstand. De brochure 'Probleem- en oorzakenanalyse procedeergedrag overheid' is als bijlage bijgevoegd. Ook de Belastingdienst/Particulieren is bekeken. De brochure is een samenraapsel van enkele juiste en verder algemene tendentieuze en onjuiste constateringen.
Er bestaan diverse redenen om samen onroerende zaken aan te kopen. Die redenen kunnen liggen in de privé-, ondernemings- en/of beleggingssfeer.
De teller van het aantal bezwaren tegen WOZ-beschikkingen staat volgens de waarderingskamer op 7,2%. Omdat nog niet alles is verwerkt, loopt dit percentage nog op. Opvallend is dat het nu al ruim twee keer zoveel is als vorig jaar. De uitvoering van de Wet WOZ bevindt zich dan ook in een perfect storm.
Wees niet bang, ik ben geen robot en u hoeft geen (captcha-)stoplichten te herkennen voordat u deze column kunt lezen.
In de afgelopen 12 jaar is internationale informatie-uitwisseling tussen belastingdiensten van landen onderling enorm toegenomen. Dat begint uiteraard met informatieverstrekking van en over belastingplichtigen aan belastingdiensten. Pas daarna kunnen de belastingdiensten informatie delen.
De Successiewet 1956 is een klein wetje met effectief 71 artikelen. Daarvan hebben er 26 betrekking op formele aspecten. Van de overige 45 artikelen zijn er 17 die op de een of andere manier een fictieve erfrechtelijke verkrijging of fictieve schenking veronderstellen. Dat is ongeveer 38%. Civielrechtelijk is dan geen sprake van een schenking of erfrechtelijke verkrijging.
Art. 3:227 BW bepaalt dat schuldeisers onderling een gelijk recht hebben om uit de netto-opbrengst van de goederen van hun schuldenaar te worden voldaan naar evenredigheid van ieders vordering, behoudens de door de wet erkende redenen van voorrang.
EG-Verordening 883/2004 bepaalt dat een persoon slechts in één lidstaat sociaal verzekerd is. Als hoofdregel geldt de wetgeving van de werkstaat: lex loci laboris.
De Nederlandse overheid worstelt al jaren met de positie van zzp’ers. Sinds de vervanging van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) door de Wet DBA in 2016 is onduidelijk, wanneer er nu precies sprake is van werken als zelfstandige of als werknemer. Opeenvolgende kabinetten hebben pogingen gedaan om dit duidelijker te definiëren en ook het huidige kabinet is daar druk mee.
De fiscale wetgeving staat vol ‘kleine lettertjes’. Uitzonderingetjes op uitzonderingen, bijzonderheden, rariteiten. Het is ongetwijfeld goed bedoeld, al die priegelwetgeving, maar als die wetgeving is gemaakt voor situaties die nauwelijks voorkomen, vraag ik mij af waar we nu eigenlijk mee bezig zijn.
Met genoegen las ik in de recente brief van de Staatssecretaris van Financiën van 26 april 2023 dat hij voornemens is om onderlinge vorderingen en schulden tussen echtgenoten in box 3 te defiscaliseren.
Een ondernemer die gebruikmaakt van de Subsidieregeling Sanering Varkenshouderijen kan een naheffing overdrachtsbelasting om zijn oren krijgen. Althans dat volgt uit een standpunt van de Kennisgroep Overdrachtsbelasting. En dit is niet het enige voorbeeld van amorele voortzettingsvereisten in de overdrachtsbelasting.
In de recente zaak-Gallaher lijkt het Hof van Justitie EU en passant de kern van de exitheffingenjurisprudentie te duiden en geeft daarbij, zo lijkt het, een nadere richting aan het proportionaliteitsvereiste.
In 1910 startte een Eindhovense gloeilampenfabriek met het bouwen van een fabrieksdorp. De achterliggende visie zag op de leefomstandigheden van de fabrieksarbeider. Het ging daarbij niet alleen om woningen en een moestuin, maar ook om winkels en badhuizen. En ook culturele aspecten, zoals muziek en sport, werden niet vergeten. Het resultaat was een complete leefgemeenschap met het besef van saamhorigheid en in belangrijke mate ook met een herverdelingsfunctie.
Op 3 april 2023 stuurde Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een uitgebreide brief naar de Tweede Kamer over de voortgang van de hervorming van de arbeidsmarkt.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State herhaalt in een recente zaak dat toetsing van een wet in formele zin aan het evenredigheidsbeginsel niet mogelijk is, tenzij sprake is van niet verdisconteerde bijzondere omstandigheden.
De echte 'auteurs' van de fiscale uitspraken, waarvan een ieder van ons zo graag kennisneemt, haalden de afgelopen weken herhaaldelijk het landelijke nieuws. Voor het eerst in de geschiedenis dreigden rechters tijdelijk het werk neer te leggen. Het zijn de veel te hoge werkdruk door de instroom van heel veel zaken en de personeelstekorten binnen de rechterlijke macht die maken dat de zich meestal in de luwte begevende rechter nu zo’n sterke vuist maakt.
In een onlangs verschenen advies van de CCJE worden handvatten geboden die rechters moeten helpen zich tijdig uit te spreken over zorgelijke ontwikkelingen in de rechtsstaat.
Jaren geleden heb ik mij verwonderd over de Duitse praktijk in de zaak-ADV Allround Vermittlungs AG. De BTW-aspecten gaan het bestek van deze column te buiten, maar wat mij intrigeerde, is dat het Finanzamt (het lokale belastingkantoor) voorschreef dat ADV Allround BTW in rekening moest brengen, terwijl het Bundeszentralamt für Steuern (het centrale belastingkantoor) teruggaafverzoeken van afnemers afwees.
Recent is de Staatssecretaris van Financiën ingegaan op de rechtsbescherming bij de uitwisseling van inlichtingen. Dat is ook het oorspronkelijke onderwerp van de Directive on Administrative Co-operation, zeg maar DAC1.
Via de media komen elk jaar rond deze tijd diverse aansporingen van commerciële partijen om ook honderden euro’s te besparen door hen bezwaar te laten maken tegen de ‘WOZ-belasting’. Wees gerust, dit wordt niet weer zo’n stukje, waarin het verdienmodel van no-cure no-pay-bureaus aan de orde wordt gesteld. Wel wil ik het hebben over een effect dat deze jaarlijkse reclamecampagnes hebben. Het zet mensen namelijk op het verkeerde been ten aanzien van de hoogte van de lokale belastingdruk. Daar zijn niet alleen deze reclamecampagnes de oorzaak van.
Op 27 januari 2023 vond het symposium ‘Publicatie kennisgroepstandpunten Belastingdienst’ plaats op de Rijksuniversiteit Leiden. De aanleiding voor het symposium was het besluit van de Staatssecretaris van Financiën om de kennisgroepstandpunten van de Belastingdienst voortaan te publiceren.
Recent las ik een bericht dat een oud-minister wordt beveiligd na ernstige bedreigingen. (Politieke) ambtsdragers op landelijk en regionaal niveau hebben soms (extra) beveiliging nodig.
Met ingang van 4 oktober 2022 16:00 uur is de periodieke giftenaftrek afgetopt op € 250.000 per termijn. Dit is voor een verplichting die daarna is aangegaan. In de praktijk is kritisch gereageerd op deze (niet nader onderbouwde hoogte van de) aftopping. De aftopping heeft overigens gevolgen voor ‘slechts’ circa 140 fiscale partnerschappen.
Natuurlijk, er zijn criminelen die rechtspersonen misbruiken om zich daarachter te verhullen. En er zijn criminele ondernemers. Mij bekruipt echter steeds vaker het gevoel dat iedere ondernemer en rechtspersoon ‘er vrolijk op witwast’. Althans, dat van mij wordt verwacht dat te denken. En dat meer transparantieverplichtingen het wondermiddel zijn in de bestrijding daarvan.
Belastingplichtigen maken nog wel eens gebruik van no-cure-no-pay-bureaus, naar ik aanneem in de hoop dat er alleen maar een voordeel uit kan voortvloeien.
‘‘Wie kan er een naam voor dit schepsel verzinnen
Een beest dat een slurf heeft en poten en vinnen
En vleugels en oren zo groot als de krant:
Dag schild-papa-plu-vlo-flaming-olifant!”
De Europese Commissie is onder aanvoering van voorzitter Von der Leyen bezig de daadkrachtigste Commissie ooit te worden, zo blijkt uit een analyse in de Volkskrant van 9 december 2022. Een puntje van kritiek in dat artikel is dat er wel veel gebeurt, maar belangrijke zaken, waarin geen (meerderheid) van de lidstaten trek of een duidelijke visie heeft, niet gebeuren.
De meldingsplicht voor grensoverschrijdende constructies (DAC6) is nu bijna twee jaar in werking en er zijn, alleen al in Nederland, inmiddels enkele duizenden meldingen gedaan. Naar verluidt is Nederland in de EU koploper van het aantal meldingen, wat natuurlijk niet helpt om van ons imago af te komen dat wij nog steeds disproportioneel veel bij ‘agressieve fiscale constructies’ zouden zijn betrokken.
Een kleine 10 jaar geleden is de Europese Commissie begonnen om het instrument van staatssteun in te zetten om tax rulings aan te pakken.
Belastingplichtigen hebben behoefte aan duidelijkheid met betrekking tot de vraag waar zij rechtens aan toe zijn. Het rechtszekerheidsbeginsel beoogt daarin te voorzien.
Zonder indiening van een te late aangifte geen verzuimboete en bij herhaaldelijk te laat indienen van aangiften is een hogere verzuimboete niet onbegrijpelijk.
Momenteel heeft de inkomstenbelastingheffing over vermogensinkomens volop de belangstelling van de fiscale praktijk en haar belastingplichtige clientèle.
De personenvennootschap met de ‘eigen’ bv wordt in de praktijk met regelmaat gebruikt met de bedoeling (gebruikelijk) loon fiscaal te transformeren in winst uit onderneming. De dga zegt in dat geval zijn dienstbetrekking op bij zijn bv en vervolgens sluiten de bv en de dga een vennootschapsovereenkomst waarin onder meer wordt vastgelegd dat de bv haar objectieve onderneming inbrengt en de dga zijn arbeid. Op voorwaarde dat de dga zijn winstaandeel uit de personenvennootschap in de hoedanigheid van ondernemer geniet, kan de belastingdruk op die manier worden gereduceerd ten gevolge van de zelfstandigen- en startersaftrek en de mkb-winstvrijstelling.
Er liggen op dit moment voorstellen voor een EU-windfall tax voor de energiesector en voor een verhoging van de cijns in de Mijnbouwwet voor gasproducenten.
Kortgeleden is het conceptwetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 voor internetconsultatie aangeboden. Met deze consultatie neemt de wetgever alvast een voorschot op de implementatie van de eind vorig jaar voorgestelde pijler 2-richtlijn (een soort fair-share-richtlijn). Hoewel op dit moment Hongarije unanieme aanname van deze richtlijn blokkeert, is de verwachting dat de inhoud van het richtlijnvoorstel uiteindelijk, linksom of rechtsom, zal worden aangenomen. Verstandig dus dat de wetgever hier alvast op vooruitloopt.
Op 19 april 2015 sloot Nederland een belastingverdrag met Malawi en ongeveer drie maanden later, op 22 juli 2015 werd het belastingverdrag met Kenia ondertekend. Beide belastingverdragen vertonen aanzienlijke overeenkomsten.
Met enige regelmaat wordt mij gevraagd of kinderen kunnen worden onterfd. Meestal niet, omdat dit de sterke wens is van de vraagsteller, maar omdat er in den lande kennelijk nogal wat wilde – en vaak onjuiste – stellingen rondgaan.
Met de stijgende energieprijzen komen veel huishoudens tot de koude conclusie dat de energielasten in de toekomst wel eens hoger kunnen zijn dan de hypotheeklasten. Gecombineerd met de stijgende rente heeft dit grote gevolgen voor de waarde van hun woning.
Klimaatverandering. Je kunt de menselijke invloed ontkennen of bagatelliseren. Je kunt er ook wat aan proberen te doen, want wie denk je als klimaatontkenner eigenlijk voor de gek te houden? Natuurlijk gebeurt er ook wat. Maar is het voldoende?
In het Belastingplan 2023 wordt met ingang van 2024 een tweeschijventarief in box 2 voorgesteld: tot een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 67.000 wordt geheven naar een basistarief van 24,5%, daarboven geldt een tarief van 31%.
De op Prinsjesdag voorgestelde koopkrachtreparatie legt in wezen bloot dat het voeren van inkomensbeleid via de inkomstenbelasting haar grenzen heeft bereikt en inkomenspolitiek (noodgedwongen) via andere instrumenten wordt bedreven. Dat roept de vraag op of de inkomstenbelasting om die reden aan hervorming toe is en in het bijzonder of dat zou moeten leiden tot verzilverbaarheid van de heffingskortingen.
Prinsjesdag 2022 is weer geweest en traditiegetrouw zijn de belastingplannen na de Troonrede gepubliceerd op de internetsite van het Ministerie van Financiën. Veel was vooraf al bekendgemaakt, maar toch was ik beducht voor de ‘verborgen lettertjes’.
Werknemers krijgen in Nederland meer invloed, bijvoorbeeld door de Wet werken waar je wilt die de Tweede Kamer onlangs heeft aangenomen. Als deze wet ook door de Eerste Kamer komt, krijgt de werknemer meer invloed op de plaats waar de arbeid wordt verricht.
De vraag wanneer belastingplichtigen of de wetgever ‘misbruik maken van het (Unie)recht’, blijft actueel.
Het toepassingsbereik van de Wet DB 1965 is in de loop der jaren aanzienlijk aangepast. Oorspronkelijk werd dividendbelasting geheven over de opbrengst van aandelen, winstbewijzen en bepaalde winstdelende obligaties.
Het is moeilijk voor te stellen in deze tijden van oplopende inflatie en discussies over koopkrachtcompensatie voor huishoudens maar er wordt momenteel nagedacht over herziening van de eigen belastingen van provincies.
In de vorige Uitvergroot van mijn hand stond ik aan de hand van twee voorbeelden stil bij de constant uitdijende regelgeving. Dat zag toen op Pijler 2 en de hybride mismatches. In een periode van zomervakantie komt een vergelijkbaar gevoel van overdaad op bij alle veranderingen die nationaal en internationaal op ons af blijven komen.
Schandalen spreken tot de verbeelding. Vooral als er aansprekende namen bij zijn betrokken. Schandalen zijn nooit leuk, meestal pijnlijk en maar soms nuttig.
“Hou toch op, de economische realiteit is dat de kopers juridisch twee overeenkomsten sluiten.” Ik probeer nog steeds chocolade te maken van deze verhaspeling, ik bedoel, reactie op vragen over een als ‘gescheiden koop-/aanneming’ gepresenteerde casus.
U kunt me bijna wakker maken voor een mooi historisch verhaal. Bijna, want aan het verleden kun je niet veel veranderen, toch?
De vermindering van de ongelijke fiscale behandeling tussen eigen en vreemd vermogen is een regelmatig terugkerend onderwerp. Nederland kent daarom vele beperkingen van de aftrekbaarheid van kosten van vreemd vermogen, onder meer door specifieke renteaftrekbeperkingen en de earningsstripping-regeling, voorzien in ATAD1.
Binnen de fiscale vastgoedwereld zijn er enkele BTW-begrippen, waarover – als ware het een filosofische aangelegenheid – oneindig kan worden gediscussieerd, maar waarvan de betekenis onmogelijk is te bepalen. Denk bij verbouwingen aan het antwoord op de vraag of dit heeft geleid tot ‘in wezen nieuwbouw’ of wanneer een vakantiehuisje in BTW-technische zin als roerend of onroerend kwalificeert. Deze onduidelijkheid werkt natuurlijk door in de toepassing van de samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting.
Op 8 juni 2022 beantwoordde de Staatssecretaris Van Rij van Financiën Kamervragen over de door VNO-NCW aangeboden Tax Governance Code, een initiatief dat erkent dat ook de geest van de wet het kompas vormt bij de toepassing van belastingwetgeving.
Als fiscalisten mogen we ons gelukkig prijzen dat we een Staatssecretaris van Financiën hebben die gepokt en gemazeld is in het fiscale recht. Dat is in het recente verleden wel anders geweest. Maar de uitdagingen waarvoor hij zich geplaatst weet, zijn niet gering. Ik noem slechts de Toeslagenaffaire en de hoogstnoodzakelijke reparatie van box 3. Werk genoeg.
Om te weten wat voor vlees u in de kuip heeft: ik eet al jaren geen vlees.
De start van het OESO BEPS-project is alweer bijna tien jaar geleden. Met dit project wilde de OESO onder andere internationale fiscale mismatches de das om doen. Denk daarbij aan een aftrek in land A zonder corresponderende bijheffing in land B. Soms zoeken bedrijven dit soort mismatches bewust zelf op, maar soms creëert de wetgever of rechter die ook zelf. Een voorbeeld van dat laatste is het zogeheten Bosal-gat.
Op vrijdag 20 mei 2022 heeft het kabinet in de Voorjaarsnota 2022 bekendgemaakt hoe het de financiële gaten zal dichten die de extra defensie-uitgaven, de koppeling van de AOW aan het wettelijk minimumloon, het Kerstarrest van de Hoge Raad over box 3 etc. hebben geslagen in de Rijksbegroting. Aangezien de aardgasbaten structureel zullen afnemen naar uiteindelijk nihil, moest die dekking wel uit belastingverhogingen komen.
In Vakstudie Nieuws hebben we het jongste overzicht opgenomen van lopende en geplande onderhandelingen van belastingverdragen.
Het kabinet onderhandelt momenteel over de Voorjaarsnota voor 2022. Afgaande op de in de media verschenen berichtgeving daarover zal er (flink) worden gesleuteld aan het nog maar in december 2021 gesloten coalitieakkoord.
Het aantal faillissementen stijgt weer, aldus de Kamer van Koophandel. Nu de coronasteunmaatregelen zijn afgebouwd, de (energie)prijzen fors stijgen, het economische pessimisme groot is en de aflossing van de (€ 20 mrd.) belastingschulden weer op gang komt, zal de stijging naar verwachting toenemen. Ondernemingen in nood zullen samen met hun afnemers, werknemers, leveranciers en financiers de onzekerheid het hoofd moeten bieden.
In de tuin fluiten de vogels op dit moment het hoogste lied. Zo ook de vinkjes, die aan het einde van hun zang de bekende vinkenslag laten horen. Het vinkje is actueel, niet alleen in de tuin.
Het kabinet wil onderzoeken of een nultarief kan worden ingevoerd voor groenten en fruit. Door een nieuwe EU-richtlijn wordt dat mogelijk. Het kabinet wil graag dat u meer groenten en fruit gaat eten. Een gemiddelde consumptie van de Nederlander van ongeveer 130 gram groenten en 113 gram fruit per dag is niet voldoende.
In deze column geen oproep om scherp te zijn op uw recent ontvangen WOZ-beschikkingen die de OZB en het afschrijvingspotentieel voor gebouwen regelt. Sommige belangen die wel samenhangen met de Wet WOZ, worden namelijk helemaal niet met die beschikking geregeld.
Eind 2021 verscheen de evaluatie van de bankenbelasting. De oorspronkelijke doelen zijn min of meer uit zicht verdwenen, behalve het bijdragen aan de Rijksbegroting.
Het voorstel van de Europese Commissie van 22 december 2021 voor een richtlijn om brievenbusmaatschappijen aan te pakken (ATAD3), heeft al diverse pennen in beweging gebracht.
De huidige VPB-tariefstructuur nodigt uit om een winst van meer dan € 395.000 te spreiden over meerdere bv’s om bij elke bv gebruik te maken van het lage VPB-tarief van 15% in plaats van het hoge tarief van 25,8%. Dat kan een belastingvoordeel opleveren van € 42.660 bij elke € 395.000 aan winst.
Op het moment dat een oorlog in Europa is gestart, heeft de Staatssecretaris van Financiën een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. De Belastingdienst heeft de rechten van burgers op de meest fundamentele wijze geschonden.
Dankzij een Wob-verzoek is onlangs het beleid van de Belastingdienst omtrent de kwalificatie van de verhuur van onzelfstandige werkruimten aan een gelieerde entiteit vrijgegeven.
Ik wilde het in deze column eigenlijk hebben over de bijdrage Zorgverzekeringswet. Dat de wetgever – willens en wetens – niets doet aan de dubbele bijdrageheffing die in meerdere situaties in de systematiek besloten ligt. En dat de Hoge Raad de daarvoor gegeven rechtvaardigingsgrond kritiekloos slikt. Ik had ook wel een column willen schrijven over de vermogensrendementsheffing. Dat de wetgever na jaren steggelen de deksel op de neus heeft gekregen, met dank aan de Hoge Raad. En hoe nu verder? Maar dat doe ik allemaal niet.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet financiering sociale verzekeringen op 1 januari 2006 is de Hoge Raad de hoogste rechter voor de uitleg van het begrip ‘dienstbetrekking’. Voor alle wetten.
Op 22 december 2021 publiceerde de Europese Commissie een voorstel ‘tot vaststelling van regels ter voorkoming van misbruik van lege entiteiten voor belastingdoeleinden, COM(2021)565. Dit staat bekend als ‘Unshell’ of ‘ATAD 3’. Mogelijk zet Unshell toepassing van de deelnemingsvrijstelling onder druk. Veel is echter nog onzeker.
Bewust of onbewust doen diverse commentatoren hun best het belang van V-N 2022/4.12 klein te houden. Dat verbaast mij. In het arrest over de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting heeft de Hoge Raad niet voor niets antwoord gegeven op een vraag die van belang is voor de eenheid en/of de ontwikkeling van het recht.
De tijd van administratieve lastenverlichting voor ‘ondernemend Nederland’ ligt ver achter ons. Ooit was deze verlichting een speerpunt van het kabinet. Inmiddels duikelen de lastenverzwarende maatregelen over elkaar heen. Daarbij lijkt het erop dat het kabinet geregeld meer wordt geleid door opportunisme en makkelijk scoren dan door een behoefte aan het wegnemen van ongewenste praktijken. Het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering alsmede misbruik van rechtspersonen zijn hierbij populaire onderwerpen.
Er zijn momenten waarop ik me afvraag wat we toekomstige generaties fiscalisten aandoen qua overdaad aan regelgeving. Gaan we ooit ook weer eens opschonen en inperken? Ik noem twee recente voorbeelden.
Toen in 2006 het huidige art. 10b Wet VPB 1969 werd voorgesteld, bracht dat Heithuis tot deze hartekreet als titel van een opinie. Deze ineffectieve renteaftrekbeperking waar de verkeerde bedrijven tegenaan liepen, kon maar beter worden vervangen door een wel effectieve generieke renteaftrekbeperking voor alle (internationale) 'transfer pricing'-mismatches, zo beoogde hij. Ruim 15 jaar later is er een generieke bepaling ingevoerd om dit eindelijk goed aan te pakken, maar zijn we van art. 10b Wet VPB 1969 nog steeds niet af.
De donkere tijd van het jaar nodigt uit tot terugkijken en vooruitblikken. Op fiscaal terrein is daarvoor meer dan voldoende reden.
Op 28 december 2021 is geruisloos een aantal fiscale uitvoeringsregelingen gewijzigd. Veel van die wijzigingen betreffen aangepaste verwijzingen naar wetsartikelen die een ander nummer hebben gekregen of indexaties van forfaitaire bedragen. Voor de meeste van de wijzigingen geldt daarom dat die terecht zonder veel bombarie worden doorgevoerd.
Bij de behandeling van het Belastingplan 2022 bij de Eerste Kamer zijn negen moties ingediend, waarvan er drie zijn aangenomen. Toch wil ik graag een motie uitlichten die het níet heeft gehaald. Dit betreft de motie-Van Rooijen (50PLUS) over het aanstellen van een aparte Minister voor Belastingen.
In het afgelopen jaar hebben in de Uitvergroot (en andere opinies) veel kritische opmerkingen gestaan. Kritisch ten aanzien van wetgeving, kritisch ten aanzien van bewindspersonen, kritisch ten aanzien van beleid en kritisch ten aanzien van de Belastingdienst.
Heel bestuurlijk en juridisch Nederland is in de ban van het evenredigheidsbeginsel. Ik hoef op dit podium vermoedelijk niet in te gaan op de reden voor deze belangstelling.
Het pakket Belastingplan 2022 kent een afzonderlijk wetsvoorstel dat ziet op het verschuiven van de belastingheffing over de uitoefenwinst van werknemersaandelenopties naar het moment dat de aandelen verhandelbaar worden.
Eind juni van dit jaar nam de Tweede Kamer een motie aan om de hondenbelasting af te schaffen naar aanleiding van het burgerinitiatief 'Stop de Hondenbelasting'.
Onderdeel van het vorig jaar aangenomen Belastingplan 2021 is een aanpassing van de verliesverrekening per 2022. Deze aanpassing is toegevoegd bij nota van wijziging en met stoom en kokend water door het parlement geduwd. Voorzien was in inwerkingtreding bij koninklijk besluit, indien en wanneer er een positieve uitvoeringstoets zou zijn.
De persoonsgebonden aftrek in de inkomstenbelasting doet sterk denken aan het bekende verhaal van de tien kleine biggetjes, al begonnen we in 2001 niet met tien maar met acht persoonsgebonden aftrekposten.
Een aanmerkelijkbelanghouder die een huwelijksgoederengemeenschap aangaat, wordt geacht de helft van zijn aandelen te hebben vervreemd aan zijn echtgenoot. Art. 4.17 Wet IB 2001 bevat voor die situatie een doorschuifregeling. De aandelen die nu deel uitmaken van een huwelijksgoederengemeenschap, worden aan beide echtgenoten voor de helft toegerekend.
Recentelijk was in geschil of een verzoek om toepassing van de geruisloze-terugkeerfaciliteit ex art. 14c Wet VPB 1969 terecht was afgewezen. De belanghebbenden haalden bakzeil, omdat de bv in kwestie, die circa 1100 garageboxen en 57 bedrijfsruimten verhuurde, geen materiële onderneming dreef. Er was, kort gezegd, sprake van normaal vermogensbeheer.
De Hoge Raad heeft in zijn rechtspraak de vergoeding van immateriële schade (imsv) ontwikkeld, gebaseerd op het rechtszekerheidsbeginsel dat inherent is aan art. 6 EVRM. Sinds het eerste arrest hebben vele belastingplichtigen en hun adviseurs met succes een beroep gedaan op dit leerstuk.
Ik vroeg me af of het IPCC-rapport over klimaatverandering positieve gevolgen heeft voor de belastingmoraal. Dwingen de conclusies en ieders verantwoordelijkheid tot het verder opschuiven van de scheidslijn tussen agressieve en acceptabele belastingplanning? Is het moreel verwerpelijk dat een bedrijf via de dienstverlening van een adviseur aan belastingplanning doet om de te betalen belastingen, zoals de BTW, tot een minimum te beperken, waardoor overheden minder geld kunnen besteden aan die verduurzaming?
In deze Uitvergroot vraagt BTW-specialist Marco Gomes Vale Viga zich af hoe compliant gedrag kan worden gestimuleerd bij BTW-plichtigen om de VAT Gap te verkleinen.
Een van de follow-up-acties van het BEPS-project van de OESO/G20 betreft de fiscale uitdagingen van de digitalisering van de economie. We zijn inmiddels aanbeland bij het eindspel met voorstellen voor een tweepijleroplossing. In deze column wil ik ingaan op Pijler 2.
Per 1 januari 2007 werd de afschrijvingsbeperking op bedrijfs- en beleggingsvastgoed ingevoerd. De Staatssecretaris van Financiën constateerde namelijk dat zeer langdurig belastinguitstel kon worden genoten door een combinatie van hoge afschrijvingslasten en het vormen van een herinvesteringsreserve voor vervreemdingswinsten op vastgoed.
Inspiratie voor deze column vond ik in een uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland over de WOZ-waarden van enkele woningen.
Het ‘Wetsvoorstel tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel’ wordt naar verwachting op korte termijn bekendgemaakt. Het streven is om het voorstel in de ‘zomer 2021’ in te dienen, zo blijkt uit de tabel bij de brief van 25 juni 2021 van de Staatssecretaris van Financiën.
In 2009 is een apart regime ingevoerd voor zogenoemde lucratieve belangen. Doel was volgens de parlementaire stukken een transparanter en evenwichtiger belastingheffing. Dezelfde parlementaire stukken blinken echter bepaald niet uit in duidelijkheid over de reikwijdte van het begrip ’lucratief belang’.
Zoals ten tijde van elke nieuwe formatie gebruikelijk, was het ook dit keer weer raak. Informateur Hamer is overspoeld met wensenlijstjes die door allerlei lobbygroepen onder haar aandacht werden gebracht. Als er nieuw beleid wordt gesmeed, is dat natuurlijk dé kans om stappen te zetten in de door jou gewenste richting. Een van de initiatieven trok mijn aandacht, namelijk de notitie die 50 gemeenten en (ondernemers)organisaties hebben ondertekend, en die aandacht vraagt voor het klimaat in Nederland. Het nieuwe kabinet zal sowieso aan de slag moeten met klimaatbeleid, al dan niet gedwongen door rechterlijke uitspraken.
De belastingkamer van de Hoge Raad heeft in 2020 866 uitspraken gedaan. Bijna de helft van die zaken (401) is afgedaan met art. 81 (lid 1) Wet RO.
Er waren eens zeven provinciën die hun landheer aan de dijk zetten en zelfstandig verder gingen. De samenwerking tussen die zeven werd een succes van wereldformaat. Maar uiteindelijk is deze Republiek ingehaald door andere grootmachten. Een tijd van economische achteruitgang brak aan.
De fiscale eenheid gaat op de schop en het is de stellige verwachting dat daarbij de vermogensconsolidatie zal sneuvelen. Een aspect dat nog maar beperkt aandacht heeft gekregen, is dat daarmee ook een van de belangrijkste functies van de fiscale eenheid verloren gaat: die van fiscale reorganisatiefaciliteit.
Vanaf een afstandje bekeken is de fiscale wereld best bijzonder. Deze wereld bestaat eigenlijk vooral uit een inefficiënte stapeling van denkprocessen. 'Zet twee fiscalisten bij elkaar en je krijgt drie meningen' hoor je weleens gekscherend. Ik krijg wat dat betreft het golfterreinarrest niet uit mijn hoofd.
Het Ministerie van Financiën heeft afgelopen voorjaar met haar internetconsultatie van het conceptwetsvoorstel ‘Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid’ fiscaal Nederland behoorlijk op stelten gezet.
Nu het einde van de coronabeperkingen nabij is, geeft dat aanleiding stil te staan bij hoe nu verder. Ten aanzien van internationale fiscale kwesties geeft de OESO, zeker sinds de samenwerking met heel veel landen in het ’OESO/G20 Inclusive Framework’-verband, de richting aan.
Op 3 juni 2021 verscheen een opmerkelijk arrest in België. Een Belgische erflater had een huis in Spanje en een Spaanse bankrekening. Bij zijn overlijden in 2007 heft zowel België als Spanje hierover erfbelasting.
Jarenlang werd het als een economische wetmatigheid beschouwd dat de belastingdruk op vloeibaar kapitaalinkomen zou afnemen en de ‘sitting ducks’ de klos waren door juist een zwaardere belastingdruk. De ‘race to the bottom’ was een gegeven. Zowel internationaal als nationaal lijkt er echter momentum te zijn om deze beweging te keren.
Wie deed het vroeger niet? Als het van je vader niet mocht, vroeg je het aan je moeder. En dan maar hopen dat zij ja zei. In mijn dagelijkse werk merk ik dat ook wel eens. In vooroverleg worden standpunten bij verschillende inspecteurs ter accordering voorgelegd.
Recentelijk is bekend geworden dat het kabinet de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) met terugwerkende kracht tot en met haar inwerkingtreding per 1 januari 2021 intrekt.
Uit mijn vorige columns heeft u begrepen dat ik de dingen graag vanuit een optimistisch oogpunt bekijk. Ik moet deze keer helaas met een minder blijmoedige blik beginnen, maar wie weet waar ik eindig. Het kan toch niet allemaal kommer en kwel zijn?
Het is mei 2021, vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet DBA. Een jubileum dus, maar niet een om te vieren. De realiteit is dat de Wet DBA niet of nauwelijks wordt gehandhaafd. Dit handhavingsmoratorium is verlengd tot zeker 1 oktober 2021.
Het Unierechtelijke misbruikleerstuk staat in de fiscale wereld al een tijd volop in de belangstelling. Binnen de vennootschapsbelasting wordt het Nederlandse leerstuk van fraus legis sinds 2019 genormeerd door de Unierechtelijke leer.
Anno 2021 ziet het begrip 'menselijke maat' op maatvoering in wetgeving en in het werk van uitvoeringsorganisaties. Inmiddels is enige fiscale rechtspraak gepubliceerd, waarin de menselijke maat is aangehaald. Ofschoon beperkt in aantal, geeft dit inzicht hoe rechters en inspecteurs hiermee omgaan.
U kent vast wel dat plaatje van die vrouw, waarbij de ene persoon direct een oude vrouw met hoofddoek ziet en de andere persoon een jonge vrouw die wegkijkt. Of dat plaatje waarin je zowel een konijn als een eend kunt zien? Dat zijn ambigue figuren.
In de internetconsultatie van het conceptwetsvoorstel Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen wordt onder meer de open FGR opnieuw geregeld.
Nog even en dan zet de btw een volgende stap op weg naar een eenvoudiger, solider, moderner en neutraler systeem via een uitgebreider éénloketsysteem met meer heffing in het land van consumptie voor afstandsverkopen. Ook de € 22 invoervrijstelling wordt per 1 juli 2021 afgeschaft. Einde btw-vrije consumptie van goederen uit niet-EU-landen!
Tijden en inzichten veranderen. Was het 50 jaar geleden normaal dat overal werd gerookt, inmiddels is dat volstrekt ondenkbaar. Ook het ontgaan van belastingen ligt nu onder de loep.
We schrijven 19 januari 2021. De motie-Jetten/Marijnissen roept de regering op om buiten twijfel te stellen dat algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb) leidend zijn, indien strikte toepassing van formele wetten tot materieel onaanvaardbare uitkomsten leidt. Dezelfde dag doet Hof Amsterdam in die geest uitspraak in een overdrachtsbelastingzaak.
In het licht van het aflopende Terugtrekkingsakkoord hebben de EU en het VK op 24 december 2020 een Handels- en samenwerkingsovereenkomst gesloten die op 1 januari 2021 in werking is getreden.
Transfer pricing (TP) binnen onze landsgrenzen wordt steeds belangrijker. Met een juiste TP-strategie kan het nationale bedrijfsleven gebruikmaken van de deelnemingsvrijstelling of andere vrijstellingen, het 9%-innovatieboxtarief, het 15%-opstaptarief en/of het reguliere VPB-tarief van 25%. Ik neem een voorbeeld uit de vastgoedwereld.
Het kabinet wil de tijdelijke lijfrente afschaffen. Dat blijkt uit de conceptmemorie van toelichting bij het conceptwetsvoorstel Wet toekomst pensioenen. De uitwerking volgt nog. Dit is geen uitvloeisel van het in 2019 gesloten pensioenakkoord maar een eigen verzinsel van het kabinet. Ik neem aan dat het kabinet hierbij het oog heeft op de tijdelijke oudedagslijfrente. Maar waarom eigenlijk afschaffen?
Binnen acht weken na de aanvang van het kalenderjaar, dus uiterlijk 26 februari, worden de WOZbeschikkingen voor dat jaar uitgereikt. Althans, dat is het wettelijk streven. Is het de heffingsambtenaar van uw gemeente gelukt om de beschikkingen tijdig te (laten) verzenden?
Het UBO-register blijft de gemoederen bezighouden. Niet zozeer het gegeven dat er een UBOregister is, maar de openbaarheid daarvan blijft veel ondernemers een doorn in het oog: waarom moet iedereen kunnen zien dat ik een belang heb van meer dan 25 procent in een onderneming? De algemene openbaarheid geeft een gevoel van onbehagen. De inbreuk op de privacy doet pijn.
Toen ik eind vorige eeuw aan een van de partners van het belastingadvieskantoor waar ik toen werkzaam was, vroeg of ik een dag per week vanuit huis mocht gaan werken was het antwoord: "Natuurlijk, en wordt dat dan de zaterdag of de zondag?"
Bijna twee jaar na de Danish Beneficial Owner-zaken hanteert het Hof van Justitie EU ineens een definitie van 'misbruik' die doet terugdenken aan de tijd van vóór het Cadbury Schweppes-arrest. Wordt het uitdijende EU-antimisbruikleerstuk hier, bedoeld of onbedoeld, begrensd?
Jaarlijks worden wij op initiatief van het kabinet en de Tweede Kamer overstelpt met nieuwe wetgeving. Mij bekruipt de laatste tijd het gevoel dat niet alle wetswijzigingen de praktijk dienen.
In mijn vorige Uitvergroot heb ik de vraag opgeworpen waarom we het nog over renteaftrek hebben in de fiscale wereld anno 2020. Vanwege de lage rente lijkt het oude fiscale probleem van de hypotheekrenteaftrek in de IB of winstdrainage in de VPB als sneeuw voor de zon te verdwijnen. Dat wil niet zeggen dat de dalende rente geen 'fiscaal' probleem kan zijn. Integendeel.
In Vakstudie Nieuws refereerde Edwin Heithuis al aan een van de grootste fiscaal-, staats- en bestuursrechtelijke dieptepunten van de afgelopen jaren: de toeslagenaffaire. Tienduizenden ouders die door de overheid als vermeende fraudeur zijn weggezet en zich geconfronteerd zagen met een ontspoorde overheid die torenhoge bedragen aan kinderopvangtoeslag terugvordert. Maar hoe zit het met de huurtoeslag?
Het Nederlandse belastingrecht kent al sinds 1926 het leerstuk van fraus legis. Daarvoor gelden twee vereisten. Ten eerste dat sprake is van strijd met doel en strekking van de wet en ten tweede dat belastingontwijking het doorslaggevende motief vormt.
Ik denk dat u het wel met mij eens bent dat een deel van de fiscale wetgeving moeilijk leesbaar is. Zo kent de eigenwoningregeling in de Wet inkomstenbelasting 2001 in artikel 3.119a nauwelijks leesbare bepalingen over de eigenwoningschuld (lid 4 is een mooie puzzel).
De coronatijd met zijn beperkingen geeft ook nieuwe mogelijkheden. Ik heb die tijd benut om een leesachterstand in te halen. Zo vond ik op de punt van mijn bureau de uitgave "Innovatie in de rechtspraak: naar een meer maatschappelijk effectieve rechtspleging", jaargang 2019, aflevering 1, een uitgave van de Raad voor de rechtspraak.
Op 30 oktober jl. hield prof. Vleggeert zijn oratie met de titel ‘Over onafhankelijkheid, de verschraling van het fiscale debat en wat we daaraan kunnen doen’. Dat de meeste hoogleraren belastingrecht naast hun hoogleraarschap een betaalde baan hebben als belastingadviseur, acht Vleggeert problematisch, omdat hierdoor de onafhankelijkheid in het geding is. Naar zijn mening heeft een hoogleraar genoeg aan een universitaire pet.
Als kind speelde ik regelmatig monopoly. Doel van het spel was om zoveel mogelijk straten en steden te kopen en daar huizen en hotels te bouwen. De dobbelsteen bepaalde een groot deel van het spelverloop, maar ik herinner me ook onderhandelingen over het ruilen, al dan niet met bijbetaling, van straten. Een van de speelvakjes was minder leuk, omdat de speler niet langs ‘AF’ mocht. Hiernaar gingen mijn gedachten terug bij het lezen van het Belastingplan 2021.
Vermogen overdragen met de warme hand heeft naast mogelijke financiële voordelen, ook sociale voordelen. De Nederlander is vergeleken met andere landen zeer bereid om te geven, zowel financieel als in daadkracht. De overheid moet daarvan in deze crisistijd gebruikmaken door de onderlinge overdracht van (financiële) middelen fiscaal te faciliteren.
Fiscale staatssteun staat al een tijd in de belangstelling. Grote zaken als Starbucks, FIAT en Apple, allen betreffende transfer pricing, hebben de afgelopen jaren volop de aandacht getrokken. Mag de Europese Commissie de winstbepaling door lidstaten toetsen aan een autonome Unierechtelijke norm? Het laatste woord is hierover beslist nog niet gezegd.
Waarover zou je momenteel een opinie moeten schrijven? Over belastingplichtigen die art. 47 AWR zien als een keuze?
Onlangs oordeelde de Hoge Raad dat de woning van een uitgezonden werknemer niet kon kwalificeren als eigen woning, omdat de werknemer zijn uitwonende dochter in afwachting van een buitenlandse stage er twee maanden in liet wonen. Een terechte conclusie, gezien de wettekst, maar eentje met een bitter randje.
GroenLinks Tweede Kamerlid Snels heeft een voorstel ingediend voor een zogenoemde conditionele exitheffing in de dividendbelasting. In de literatuur is hierop al de nodige kritiek geleverd.
Afgelopen juni kondigde de Centrale Raad van Beroep (CRvB) een proef aan met snelle, oplossingsgerichte rechtspraak.
De Europese Unie heeft met DAC6 ('mandatory disclosure') een politiek kunststukje tot stand gebracht.
Nederland heeft de documentatieverplichtingen geïmplementeerd op basis van de door de OESO voorgestelde modelwettekst. Die kende echter geen definitie van de drempel. Met het oog op de ingrijpende impact van deze verplichting op een concern toch niet onbelangrijk. Nederlandse fiscale wetgeving wordt steeds meer beïnvloed door (pseudo-)wetgeving op EU- of OESO-niveau, met als gevolg dat in de implementatie onduidelijkheden sluipen die leiden tot verschillende implementaties tussen landen, of zorgen voor incoherentie tussen binnenlandse regels.
Renteaftrek is jarenlang een hot topic geweest in de fiscalistenwereld. Huizen werden tot de nok toe volgestopt met schulden, om zo optimaal te genieten van de aftrekpost in de inkomstenbelasting. Ook ondernemingen hadden dit spelletje al snel door. Doordat rente in de vennootschapsbelasting aftrekbaar is en dividend niet, is het lucratief om de onderneming te financieren met zo veel mogelijk vreemd vermogen. Andere belasting, hetzelfde probleem. Anno 2020 is het probleem met de renteaftrek nog steeds actueel.
Vorige week was Prinsjesdag 2020 in een soberder vorm dan we gewend waren. Dat geldt wat mij betreft niet voor de belastingplannen van het kabinet. Op fiscaal gebied waren er meer beleidsvoornemens dan ik van een kabinet in zijn nadagen had verwacht.
Voor de Successiewet 1956 is het civiele recht het uitgangspunt. Als civielrechtelijk sprake is van een schenking of vererving, bepaalt de Successiewet hoeveel schenk- of erfbelasting is verschuldigd. Fictiebepalingen zijn bedoeld om schenk- of erfbelasting te kunnen heffen, terwijl daarvoor civielrechtelijk geen grond is. De fiscale wet beoogt aan te sluiten bij de economische werkelijkheid om misbruik te bestrijden. Dit is begrijpelijk. Het wordt onbegrijpelijk als verschillende varianten economisch hetzelfde uitpakken en fiscaal anders worden behandeld.
Binnen de werknemersverzekeringen staat premiedifferentiatie steeds meer centraal, vanuit de gedachte ‘de vervuiler betaalt’ (meer premie).
Is het nou niet schandalig dat beleggers betaalbare woningen wegkapen voor de ogen van starters? Die daardoor dus helemaal niet aan de bak komen op de koopwoningmarkt? En daardoor noodgedwongen veel te duur moeten blijven huren?
Had het kabinet meer inzicht gegeven in de achterliggende cijfers (en dat kan uiteraard alsnog) van het wetsvoorstel Excessief lenen van de eigen bv, dan had het mijns inziens op meer sympathie kunnen rekenen.
Eens in de zoveel tijd staat de regeling voor onroerendezaakrechtspersonen in de overdrachtsbelasting in de spotlights. Gezien twee lopende cassatieprocedures is het in 2020 en 2021 wéér showtime.
Volgens de WIB is een wezenskenmerk "een eigenschap of kenmerk van een grensoverschrijdende constructie die geldt als een indicatie van een mogelijk risico op belastingontwijking als bedoeld in bijlage IV" van de EU-administratieve samenwerkingsrichtlijn (DAC). Deze definitie is gelijk aan die in art. 3 onderdeel 20 DAC. De vraag die ik wil opwerpen, is of deze definitie expliciet eist dat sprake is van een "indicatie van een mogelijk risico op belastingontwijking".
Soms lees je iets, je leest het nog eens, en jawel, het staat er toch echt. Laatst zag ik een uitspraak van Hof ’s-Hertogenbosch (19/00363) waaruit bleek dat er werd geprocedeerd om (per saldo) € 0,85 aan invorderingsrente. Jawel, € 0,85. En de belastingplichtige werd in het gelijk gesteld.
Door de brij aan regelingen is het radicaal wijzigen van het eigenwoningregime in de inkomstenbelasting hard nodig. Politici kunnen voor de komende verkiezingen ideeën halen uit 'Bouwstenen voor een beter belastingstelsel'. Nog eens vier jaar niets doen is immers geen optie.
Op 8 mei 2020 publiceerde het Hof van Justitie EU een uniek persbericht (nr. 58/20), waarin het zich kort maar krachtig uitspreekt over zijn bevoegdheden. Te lezen is dat het Hof ‘‘als enige de bevoegdheid [heeft] om vast te stellen dat een handeling van een instelling van de Unie in strijd is met het Unierecht’’ en dat ‘‘een prejudicieel arrest van het Hof bindend is voor de nationale rechter’’. Daarbij geldt dat lidstaten verplicht zijn om ‘‘de volle werking van het Unierecht te waarborgen’’.
Deze bizarre coronatijden zijn niet goed voor snelle rechtspraak. Er vinden minder zittingen plaats. Door zoveel mogelijk zaken – met toestemming van partijen – schriftelijk af te doen kan ook in de belastingrechtspraak de schade enigszins worden beperkt. Maar veel zaken wachten lang op een zitting.
Vroeger was het duidelijk: belastingen dienen om geld op te halen voor de overheid. Verder dienen de lasten zo rechtvaardig mogelijk te worden verdeeld, waarbij de kosten voor de overheid en de belastingplichtige zoveel mogelijk worden beperkt. Ook dient de economie zo min mogelijk te worden verstoord. Er kunnen ook nevendoelen worden nagestreefd. In dat laatste geval is uiteraard in zoverre sprake van een opzettelijke verstoring van de economie.
Binnenkort wordt het UBO-register in Nederland ingevoerd. Door de openbaarheid daarvan vraagt het UBO-register een verregaande transparantie van Nederlandse juridische entiteiten over hun uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) en dus van deze UBO’s zelf.
‘Never waste a good crisis.’ Die kennen we nu wel, hoor ik u zeggen. U hebt volkomen gelijk en toch ga ik het erover hebben. De coronacrisis is verschrikkelijk voor de getroffenen en hun dierbaren, voor de medewerkers in de gezondheidszorg, voor alle hardwerkende ondernemers en loontrekkenden die in onzekerheid verkeren. Er zijn echter ook positieve aspecten te onderkennen.
Ieder zijn afwijking, ik ben gefascineerd door de onderbouwing bij waarderingen van vastgoed. In die onderbouwing zie je het liefst een expliciete vertaalslag van geanalyseerde referenties naar het te waarderen object. Vooropgesteld dat elke waardering een schatting binnen een bepaalde bandbreedte is, is het niet moeilijk om van mening te verschillen over het gekozen punt, de waarde.
Momenteel komen veel landen met maatregelen op belastinggebied om de gevolgen van het coronavirus zoveel mogelijk te beperken. De tot op heden gepresenteerde maatregelen zien vooral op de nationale belastingstelsels van die landen.
Sinds half maart zit Nederland als gevolg van de uitbraak van het coronavirus ‘intelligent op slot’, met enorme effecten op de economie tot gevolg. Geheel onvermijdelijk en terecht probeert het kabinet de economie te stutten met een stimuleringsprogramma van vele tientallen miljarden euro’s, met afkortingen als NOW, Togs, Tozo, en dergelijke.
Van tijd tot tijd roepen aanhangige prejudiciële vragen een ‘déjà vu’ in nationale jurisprudentie op.
De werkkostenregeling viert aan het einde van 2020 haar tweede lustrum. Of dat een reden voor een feestje is, laat ik hier buiten beschouwing; in deze coronacrisis, die nog wel zal aanhouden tot het daadwerkelijke lustrum, is weinig ruimte voor feestjes. Wel zie ik een lichtpuntje als het gaat over het aanwijzen van eindheffingsloon.
Op 10 juni 2011 heeft de Hoge Raad de vergoeding van immateriële schade bij overschrijding van de redelijke termijn (VIS) opgevist (09/02639, V-N 2011/31.7), waarbij werd aangesloten bij het arrest van 22 april 2005, 37984, V-N 2005/22.6 inzake de overschrijding van de redelijke termijn in boetezaken. Dat heeft geleid tot de nodige vraagpunten.
Deze columns van mijn hand waren doorgaans vooral fiscaaltechnisch. In deze weken voelt dat ongemakkelijk aan, dus ik wijk enigszins af. De Corona-crisis is op dit moment overal. Ik ga niet schrijven over zaken waar ik geen verstand van heb, maar dit overschaduwt allicht op gezondheids- en economisch gebied alles.
Op 31 maart jl. was het 25 jaar geleden dat de verhuuranalogie (opnieuw) werd ingevoerd in de BTW. Zij is te vinden in de laatste zinsnede van art. 11 lid 1 onderdeel b Wet OB 1968 en houdt in dat onder de verhuur van onroerende zaken mede wordt verstaan iedere andere vorm waarin onroerende zaken, anders dan als levering, ter beschikking worden gesteld.
Voor de heffing van schenk- en erfbelasting is de Belastingdienst overgegaan op nieuwe ICT-systemen. Zowel het externe systeem (opstellen en indienen van de aangifte) als het interne systeem (opleggen van de aanslagen) is gewijzigd teneinde een efficiencyslag te maken.
Staatssecretaris Van Huffelen heeft vrijdag 13 maart 2020 namens het kabinet het eindadvies van de Commissie Donner omarmd. Direct is een ruimhartigere reparatie en compensatie aangekondigd door het advies in tijd en gedupeerden te verbreden.
Op 28 december 2016 concludeerde A-G Wattel dat de verhuurderheffing in gevallen van mede-eigendom tot willekeurige uitkomsten kon leiden.
We hebben allemaal zo onze stokpaardjes. Een voor mij relatief nieuw stokpaardje is de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw). De laatste tijd is er nogal wat te doen geweest over deze bijdrage in relatie tot de opbouw van een oudedagsvoorziening.
De fiscale geheimhoudingsplicht die tot de basisprincipes van het belastingrecht behoort, is aan herijking toe. De fiscale geheimhouding stoelt op een tweetal gedachten: 1. de bescherming van de privacy van belastingplichtigen en 2. de vooronderstelling dat de bereidwilligheid om gegevens te verstrekken aan de Belastingdienst afneemt wanneer deze gegevens voor andere doeleinden dan belastingdoeleinden kunnen worden gebruikt.
Dit voorjaar wordt het consultatiedocument voor een nieuwe groepsregeling in de VPB verwacht. Aanleiding vormt de Italiaanse telecomzaak uit 2018. In deze zaak kon de belastingplichtige met een beroep op het EU-recht de renteaftrekbeperking van art. 10a Wet VPB 1969 uitschakelen. In een puur binnenlandse situatie zou deze renteaftrekbeperking als gevolg van het fiscale-eenheidsregime namelijk ook buiten toepassing blijven.
ABDTOPConsult heeft de Minister van Financiën geadviseerd welke taken van de Belastingdienst door andere uitvoerders zouden kunnen worden verricht. Kort samengevat is daarbij de werkassumptie dat de Belastingdienst door allerlei extra niet-fiscale- en duale taken en nieuwe complexe (vooral instrumentele) fiscale regelgeving een groot en complex ‘uitvoeringsconglomeraat’ is geworden.
De Staatssecretaris van Financiën wil dat het bedrijfsleven en de belastingadviessector in het kader van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ‘tax governance codes’ ontwikkelen met het doel belastingontwijking verder te beperken.
Indien een belastingadviseur kwalificeert als medepleger bij een belastingdelict, kan ook deze een boete krijgen of strafrechtelijk worden veroordeeld. Onderdeel van de Wet overige fiscale maatregelen 2020 is art. 67r AWR, op basis waarvan de naam van een dergelijke belastingadviseur openbaar kan worden gemaakt. De wet is aangenomen, ondanks het bezwaar van onder meer de NOB dat deze maatregel feitelijk neerkomt op een levenslang beroepsverbod.
Sinds 1 januari 2019 kent de Wet VPB 1969 de zogeheten earningstrippingsmaatregel. Deze generieke renteaftrekbeperking is een gevolg van de invoering van de EU-antibelastingontwijkingsrichtlijn (ATAD 1), waarmee op EU-niveau wordt beoogd internationale belastingontwijking tegen te gaan. Tegelijkertijd beoogt het kabinet daarmee een meer gelijke fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen te bewerkstelligen.
In de belastingplannen 2019 en 2020 is veel aandacht gegaan naar de invoering van een tweeschijvenstelsel: 37,35% tot een inkomen van € 68.507 en daarboven 49,5%. Volgens het kabinet zorgt deze ‘sociale vlaktaks’ voor een evenwichtiger fiscale behandeling van een- en tweeverdieners en maakt het (meer) werken lonender, vooral voor middeninkomens. Deze ambitie behoeft nuancering.
Het toeslagensysteem dateert uit het jaar 2006 en is uitgemond in een systeem van extreem foutgevoelig rondpompen van geld. Jaarlijks gaat er circa € 14 miljard in om en hebben 6,5 mln. huishoudens ermee te maken.
Het is voor politici aantrekkelijker om vooruit te kijken en nieuw beleid te presenteren dan om terug te kijken en te onderzoeken hoe bestaande overheidsmaatregelen in de praktijk hebben uitgewerkt.
Eind december is een bescheiden publicitaire ophef in de dagbladen ontstaan over een uitspraak van Hof Den Haag inzake de strijd met het EU-recht van de spaartaks voor het jaar 2015.
Nederland verkeert in een stikstofcrisis. Van de totale stikstof die in Nederland neerdaalt (stikstofdepositie), wordt het grootste deel veroorzaakt door de landbouw (46%) en door het buitenland (32%). Het wegverkeer en de huishoudens nemen elk 6% voor hun rekening.
In zijn arrest van 24 mei 2019 overwoog de Hoge Raad dat een vennoot recht heeft op het vaste bedrag aan KIA van in 2019 € 16.051, indien zowel het investeringsbedrag binnen de onderneming van de belastingplichtige als de samengestelde investeringen als bedoeld in art. 3.41 lid 3 Wet IB 2001 binnen de bandbreedte van de derde rij van de KIA-tabel blijven.
‘De voorstellen “may affect the sovereignty of jurisdictions”’, aldus een voetnoot op de laatste pagina van de laatste bijlage. Het betreft het consultatiedocument van 8 november 2019 van het G20/OECD Inclusive Framework on BEPS inzake Pillar Two.
De meest bekende buitenlandse belastingplichtige van Nederland is weer vertrokken uit ons land (‘Sinterklaas, wie kent hem niet’).
Het einde van het jaar nadert. Voor menig belastingadviseur breken (nog) drukke(re) tijden aan, want 31 december is jaarlijks een fiscaal memorabele dag.
Als belastingadviseur koesterde ik als een van mijn vele principes dat de belastingheffing de business volgt (‘Tax Follows Business’), en niet andersom (‘Business Follows Tax’).
Belastingplichtigen die de grenzen van de fiscale wet opzoeken, mogen op afkeuring rekenen.
Wim de Bie fulmineerde namens het Simplisties Verbond ooit dat de mate van beschaving van een maatschappij kon worden afgeleid van de omgang met geestelijk gehandicapten. In deze korte bijdrage ga ik in op één aspect dat van belang is voor fiscaal zwakkeren: rechtsbescherming.
Op tegengestelde belangen bij een WOZ-waarde is onze fiscale rechtsgang onvoldoende ingericht. Het afgelopen jaar is een wetsvoorstel verbetering rechtsbescherming WOZ neergelegd voor internetconsultatie. De kritiek hierop is niet mals en dat is volkomen terecht.
Gemeenten moeten financieel hun eigen broek ophouden. Ze voorzien in hun inkomsten, naast een bijdrage uit het Gemeentefonds, door het heffen van onder meer onroerendezaakbelastingen, toeristenbelasting en forensenbelasting. Vakantieparken kunnen een gemeente dus goed geld opleveren.
De met de belastingrente gediende budgettaire doelen zijn niet verenigbaar met de verzuimrentegedachte, waarop zij is gebaseerd. Een belastingschuld is een bestuurlijke geldschuld als elke andere. De regeling moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Prinsjesdag 2019 brengt een belangrijke ontwikkeling met zich mee op het gebied van het internationaal belastingrecht: Nederland neemt afscheid van een van haar fiscale kroonjuwelen, althans gedeeltelijk.
De aan- of afwezigheid van het pleitbare standpunt kan een rol spelen bij boeten en bij de vraag of de vereiste aangifte is gedaan.
De eigenwoningregeling wordt dit jaar geëvalueerd. Onderzoeksbureau Panteia heeft in dat kader de opdracht gekregen de complexiteit van de regeling te onderzoeken. Is de eigenwoningregeling dan zo ingewikkeld? Menigeen zal die vraag volmondig met ja beantwoorden. De introductie van de bijleenregeling (2004) en, vooral, de aflossingseis (2013) hebben daar aanzienlijk aan bijgedragen.
Een van mijn vaste stellingen is dat een onbetrouwbare overheid een pleonasme is. Niet erg complimenteus wellicht, maar recent bleek mij weer eens de juistheid ervan. Wat is er gebeurd?
Dga’s kijken sinds enkele jaren niet meer uit naar Prinsjesdag.
Op 30 juli 2019 is de ‘Rapportage mogelijke consequenties meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap voor fiscaliteit en toeslagen’ verschenen. De rapportage is opgesteld naar aanleiding van het rapport ‘Kind en ouders in de 21ste eeuw’. De samenleving verandert en steeds meer kinderen groeien op in een samengesteld gezin, bij twee vaders/moeders of bij meerdere ouders, soms zelfs allemaal in één huis.
Met enige regelmaat overvalt mij een gevoel van weemoed. Naar de tijd dat een constructieve opstelling van de inspecteur geen uitzondering, maar regel was. De tijd dat een goed inhoudelijk (telefoon)gesprek met de inspecteur niet ongewoon was. De tijd dat je na het lezen van de (afwijzende) schriftelijke reactie van de inspecteur op een verzoek of bezwaarschrift niet verbijsterd hoefde te zijn over de aangedragen argumenten. De tijd dat het niet gewoon was dat je maandenlang moest wachten op een standpunt van de Belastingdienst.
Er is internationale overeenstemming dat moet worden bestudeerd of de wereldwijde belastbare winst van multinationale ondernemingen anders over landen moet worden verdeeld. Dat is begrijpelijk.
Op verschillende plaatsen in wet- en regelgeving over de loonbelasting komen de termen ‘gebruikelijk’ en ‘ongebruikelijk’ voor. Wat is de uitleg van deze ogenschijnlijk eenvoudige termen?
"Als je het niet simpel kunt uitleggen, dan begrijp je het nog niet goed genoeg", aldus Albert
Einstein.
Recent heeft de Hoge Raad beslist dat de box 3-heffing voor 2013 en 2014 op stelselniveau strijdig is met art. 1 EP EVRM.
Willem Elsschot schreef in zijn gedicht ‘Het Huwelijk’ de volgende woorden: "want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren."
De Nederlandse overheid heeft de goede gewoonte om sinds 1987 het parlement en de fiscale praktijk periodiek te informeren over het beleid met betrekking tot belastingverdragen, laatstelijk in 2011.
Er wordt regelmatig geroepen dat de rechter begrijpelijkere taal moet gebruiken. Ik begrijp dat, maar helaas is dat niet altijd mogelijk, zeker als het om wettelijke termen gaat. Hetzelfde geldt voor het dictum. Het moet toch voor partijen klip-en-klaar zijn wat de beslissing is.
In april 2019 schreef de gemeente Maastricht een open brief aan de Tweede Kamer over de uit de pan rijzende proceskostenvergoedingen die moeten worden uitbetaald aan no-cure-no-paybureaus in WOZ-procedures.
De verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning had in 2013 en 2014 als doelstelling om een tijdelijke stimulans te geven aan de woningmarkt en om de omvang van de restschulden te dempen.
In het Paraplukrediet-arrest formuleerde de Hoge Raad een bijzondere rechtsregel.
De fiscale behandeling van de eigen woning heeft zich sinds de invoering van de Wet IB 2001 ontwikkeld tot een fiscaaltechnisch gedrocht; een fiscale Paarse krokodil die almaar uitdijt.
Op 17 januari 2013 organiseerde de Belastingdienst het symposium ‘25 jaar constructiebestrijding’. De diverse inleiders bespraken het thema vanuit de politiek, Belastingdienst, rechterlijke macht, belastingadvieswereld en wetenschap.
Op vragen uit de Tweede Kamer naar de gevolgen van een no-deal-Brexit voor het verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en het VK heeft het kabinet geantwoord dat dit bilaterale verdrag geen terugvaloptie is. Met als adembenemende toelichting: ‘het verdrag (is) momenteel met name relevant voor inwoners van het Eiland Man en de Kanaaleilanden’ (V-N 2019/17.7, p. 32). En dus niet voor die andere 99,7% Britse-eilandenbewoners.
Het G20/OECD BEPS Action Plan werd kracht bijgezet met (OECD, C-MIN(2013)7): ‘What is at stake is the integrity of the corporate income tax.’
Nadenkend over de btw denk ik aan zonnepanelen, aandelentransacties, koepels, in wezen nieuwbouw, stacaravans, fraude, e-commerce en wat dies meer zij. Het is slechts een greep uit actuele btw-onderwerpen.
De gevolgen van het ontstaan van een gemeenschap van goederen houdt de fiscale gemoederen al lange tijd bezig. Tot 1 januari 2018 ontstond in principe een algehele gemeenschap van goederen als een stel trouwde.
De overgangsregeling voor intracommunautaire transacties bestaat al ruim 25 jaar. Het is de Commissie een doorn in het oog.
De werkstromen van de Belastingdienst zijn de laatste decennia fors toegenomen. Daarbij hindert de uitstroom van personeel de Belastingdienst in de uitvoering van haar taken (V-N 2019/11.4).
Onlangs verschenen de doorrekeningen van het CPB en het PBL van het ontwerp-klimaatakkoord. De planbureaus stellen vast dat met dit ontwerp de klimaatdoelstellingen van Rutte III niet zullen worden gehaald en veel plannen niet effectief zijn of zo vaag dat ze niet kunnen worden doorgerekend.
Onlangs heeft de Franse Minister van Financiën bekendgemaakt dat Frankrijk een eigen digitax zal invoeren.
Wanneer houd je in en wanneer houd je achter? Die vraag stel ik tegen de achtergrond van een recent arrest van de Hoge Raad.
Nu de afschaffing van de dividendbelasting niet is doorgegaan (en Unilever niet naar Nederland komt), waardoor de nieuwe bronbelasting op dividenden die was voorzien per 1 januari 2020, is uitgesteld, rijst de vraag hoe het nu verder moet met de dividendbelasting.
'Naming and shaming' is een nogal primitieve sanctie. De schandpaal is niet voor niets in 1854 afgeschaft.
"All companies, big or small, multinational or not, should pay their fair share of tax." Spierballentaal uit 2015 uit de mond van de Eurocommissaris voor Mededinging. Want sinds wanneer bepaalt de DG Mededinging wat fair is en wat niet? Gaan de EU-lidstaten daar zelf niet over? Volgens de Europese Commissie (EC) in ieder geval niet.
In deze bijdrage ga ik in op het andere aspect uit het wetsvoorstel dat maatschappelijke organisaties tot transparantie verplicht: de verplichting voor maatschappelijke organisaties (stichtingen, verenigingen, waaronder religieuze en levensbeschouwelijke organisaties) om donaties van meer dan € 15.000 openbaar te maken
Wie de bijdragen over fiscale ethiek heeft gelezen, heeft de naam van Rawls ongetwijfeld vaak voorbij zien komen. In zijn befaamde Theory of justice (1971) levert Rawls kritiek op de utilitaristische benadering van rechtvaardigheid.
Er is geen directe actuele aanleiding voor, maar het intrigeert me hoe we in de fiscaliteit al decennialang omgaan met inkomsten uit een onderneming, nadat het ‘zelf ondernemen’ is gestopt. Het beeld lijkt bij vlagen immers divers.
Na een eerdere poging daartoe in 2010 heeft de wetgever in december 2018 een voorstel geconsulteerd dat stichtingen wettelijk verplicht om jaarlijks hun balans en staat van baten en lasten openbaar te maken. Het voorstel moet misbruik van stichtingen tegengaan. Maar zoals wel vaker wanneer termen als misbruik, witwassen of terrorismefinanciering worden gebruikt, verdwijnt de kritische blik.
Vanaf dit jaar hebben we een nieuwe regel die de renteaftrek op generieke wijze beperkt: art. 15b Wet VPB 1969. Het betreft de implementatie van de earningsstripping-maatregel uit de eerste antibelastingontwijkingsrichtlijn EU/2016/1164, de Anti Tax Avoidance Directive, of kortweg ATAD 1, genoemd.
De loonbelastingwetgeving begon in 1941 als een eenvoudige voorheffing op de inkomstenbelasting. De belasting werd geheven van werknemers, over hun loon, waarbij de werkgever uitsluitend als onbezoldigd kassier voor de Belastingdienst fungeerde.
De kerstvakantie is niet de beste periode om een column te schrijven. Melancholie voert de boventoon. Eenmaal onder de boom dwalen de gedachten af naar het afgelopen jaar.
De fiscale rechtspleging is een boeiend terrein dat voortdurend in beweging is. Hieronder belicht ik enige onderwerpen die daarop betrekking hebben. Dat doe ik door middel van stellingen. Dit met de gedachte om te prikkelen.
Nederland krijgt nu onder verwijzing naar ATAD1 een CFC-bepaling. Op grond van het nieuwe art. 13ab Wet VPB 1969 worden ‘‘besmette’’ inkomsten van de gecontroleerde deelneming in een laagbelastende jurisdictie direct belast bij de belastingplichtige. Een doorkijkbenadering dus.
Aangekondigd is dat het kabinet een rekeningcourantmaatregel gaat uitwerken om excessief lenen van de eigen BV te bestrijden. Doelstelling van de regeling die per 2022 moet ingaan, is langdurig uitstel van de aanmerkelijkbelangheffing en tijdrovende discussies over uitdelingen tegen te gaan.
Het wetsvoorstel Wet bedrijfsleven 2019 is inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen. Een van de daarin opgenomen maatregelen betreft een grondslagverbreding voor de vennootschapsbelasting, bestaande uit een beperking van de afschrijving op gebouwen in eigen gebruik.
Bartjan Zoetmulder riep vorige week namens de NOB op tot versimpeling van het belastingstelsel. Een oproep waar ik van harte achtersta! Maar versimpeling kan mijns inziens niet zonder maatwerk.
In de internationale luchtvaart is geen accijns verschuldigd over vliegtuigbrandstoffen en is over vliegtickets geen omzetbelasting verschuldigd.
In het Belastingplan 2019 is een beperking van de maximale looptijd van de 30%-regeling opgenomen, aanvankelijk zonder overgangsrecht. De getroffen expats roerden zich en schermden met een proefprocedure. Hoewel de druk door het overgangsrecht (voorlopig) van de ketel is, vraag ik me af hoe die proefprocedure had moeten worden gestart, aangezien op dit punt sprake is van een ernstige tekortkoming in de WKR.
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in april 2018 aangegeven dat zonnepanelen terecht voor een bedrag van € 3000 in de WOZ-waarde van een woning zijn begrepen. Het hof was vervolgens slim genoeg om zijn uitspraak feitelijk dicht te timmeren met de overweging ten overvloede dat de WOZ-waarde ook zonder de zonnepanelen niet te hoog is.
Onlangs heeft de wetgever ons verblijd met nieuwe belastingplannen, waarbij, naar eigen zeggen, vrijwel iedereen meer koopkracht krijgt. De regering vindt het nodig om, nu de economie weer booming is na de crisis, de bevolking dat in de portemonnee te laten merken. Een nobel gebaar, indachtig de belofte indertijd van toenmalig premier Balkenende: na het zuur komt het zoet.
De term ‘stapelen’ ziet in deze column niet op vermeende belastingontwijking door middel van stapelstructuren maar juist op een maatregel tegen belastingontwijking waarmee de wetgever regels en belasting gaat stapelen.
Per 1 januari 2019 gaat, tenzij er iets heel spectaculairs gebeurt, het verlaagde btw-tarief omhoog van 6% naar 9%. Vanuit de wens van het kabinet om de belastingdruk te verschuiven van arbeid naar consumptie geen onlogisch voorstel.
Op dit moment ligt het wetsvoorstel voor implementatie van het multilaterale instrument (MLI) ter goedkeuring bij de Staten-Generaal.
Hebt u dat ook wel eens? Een moment van verwondering en reflectie?
Nog een paar maanden en dan wordt de (eerste) EU-antibelastingontwijkingsrichtlijn (ATAD) in Nederland van kracht.
Als u dit leest, is Prinsjesdag 2018 geweest. Op het moment van schrijven van deze column is nog niet bekend welke maatregelen het Belastingpakket 2019 precies zal bevatten.
De druk die vanuit het grootbedrijf wordt uitgeoefend om de dividendbelasting af te schaffen, lijkt te suggereren dat economisch de dividendbelasting grotendeels wordt afgewenteld.
Als de voortekenen niet bedriegen, wordt op 18 september 2018 (Prinsjesdag) de tariefsverlaging van de vennootschapsbelasting naar 21 of 22% en de afschaffing van de dividendbelasting voorgesteld. Deze ingrijpende wijzigingen vloeien voort uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III. Gezien de consternatie van het afgelopen jaar over met name de laatstgenoemde maatregel, zullen deze hervormingen onder het vergrootglas liggen.
Volgend jaar wordt de eigenwoningregeling geëvalueerd. Dat een van de conclusies zal zijn dat de regeling ‘best wel’ ingewikkeld is geworden, staat nu al vast. Het is wel de vraag hoe breed deze evaluatie zal zijn.
Belastingontduiking en belastingontwijking worden vaak in een adem genoemd. Vanuit een politiek perspectief ligt dat voor de hand. In beide gevallen wordt er een voordeel behaald ten laste van de belastingopbrengst van een of meer landen. Juridisch gaat het om principieel verschillende zaken. Belastingontduiking is illegaal, belastingontwijking niet.
Het Hof van Justitie EU heeft onlangs twee interessante uitspraken gedaan over de (on)verenigbaarheid van nationale verliesverrekeningsregels met het Unierecht.
Wie wil dat in de toekomst een fair share wordt afgedragen, moet voor heldere en faire regels zorgen.
Het arrest-Marks & Spencer, waarin het Hof van Justitie EU besliste dat definitieve verliezen van een niet-ingezeten dochtermaatschappij in de lidstaat van de moedermaatschappij kunnen worden verrekend, heeft veel losgemaakt.
Het uitfaseren van het pensioen in eigen beheer moest het leven een stuk gemakkelijker maken. In de uitvoering wordt de verademing evenwel nog niet altijd gevoeld.
De fiscale moraal heeft in de afgelopen jaren veel monden en pennen in beweging gebracht. Aanleiding hiervoor was de internationale tax planning van een aantal multinationals en de maatschappelijke verontwaardiging daarover.
Het zijn levendige tijden voor het verplaatsen van de werkelijke leiding van naar Nederlands recht opgerichte lichamen, zoals bv’s, naar het buitenland.
Eerder dit jaar ontstond de nodige ophef, toen Shell de ‘‘403-verklaring’’ voor NAM introk. Volgens critici wilde Shell onder haar verantwoordelijkheid tot het vergoeden van aardbevingsschade uitkomen. Shell ‘pareerde’ dat NAM zelf een jaarrekening moet publiceren, waardoor de ‘‘403-verklaring’’ zijn waarde heeft verloren.
Een evaluatie is achteraf, dus ‘bij nader inzien’, maar toch is hiervoor eerder gewaarschuwd. Ik wil stil staan bij het loonbegrip.
Het onderscheid tussen belasting ontduiken en ontwijken voldoet anno 2018 niet meer. Sinds enkele decennia komen belanghebbenden terecht nadrukkelijker op voor hun rechten. Enkele adviseurs lijken daarbij fraus legis als de standaard van fiscale advisering te achten, veelal overgoten met een ‘wetenschappelijk’ sausje. Het gaat mij niets aan hoe een belastingadviseur dit verantwoordt. Maar zou de Belastingdienst in dergelijke gevallen niet het naadje van de kous moeten willen weten?
Het zal niemand die zich bezighoudt met de VPB, zijn ontgaan dat de fiscale eenheid in die belasting onder zware – Europese – druk staat. Zo zwaar zelfs dat die in zijn huidige vorm zal worden afgeschaft om te worden vervangen door een alternatieve concernregeling die, hopelijk, wel EU-proof zal blijken te zijn.
Niet de keten bepaalt het fraudegetij, maar de zwakste schakel. Wat daarvan ook zij, als fiscalist hebben we nou eenmaal te belijden wat ons hoogste rechtscollege vindt.
Met de passage over transparantie en toegangelijkheid uit het jaarverslag 2017 van de Hoge Raad is de auteur het van harte eens. Ook de fiscale procedures bij rechtbanken en gerechtshoven dienen transparant en toegankelijk te zijn. Openbaarheid van rechtspraak is in onze rechtsstaat het uitgangspunt en dat moet ook in belastingzaken het uitgangspunt worden. Dat past bij een rechtsstaat.
De afgelopen jaren is de nodige jurisprudentie verschenen over de zogeheten bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR) in de inkomstenbelasting en schenk- en erfbelasting. Daarbij bekruipt mij weleens het gevoel dat vastgoedactiviteiten onder het fiscale vergrootglas liggen.
Als de Hoge Raad oordeelt dat er sprake is van discriminatie door de wetgever, stelt de Hoge Raad de wetgever geen termijn om deze discriminatie op te heffen. Toch is dit wel het overwegen waard.
Sinds 1 mei 2016 is de Wet DBA van kracht, een klein wetje die feitelijk niet meer regelt dan de afschaffing van de VAR. De impasse duurt voort en de richting waarnaar wordt gekoerst, bestaat nog slechts uit zeer grove penseelstreken. Kan dit niet anders en vooral eenvoudiger?
Een interessante vraag is wat er na de ratificatie van het multilaterale verdrag gaat gebeuren. Het MLI leidt tot aanpassing van bestaande bilaterale belastingverdragen. Maar dan moet een bestaand bilateraal verdrag onder de reikwijdte van het MLI zijn gebracht door de beide verdragspartijen bij een bilateraal belastingverdrag en beide landen met betrekking tot een bepaald onderwerp dezelfde keuzes hebben gemaakt.
Een nieuwe loot ontspruit aan de stam van fiscale transparantie-initiatieven. Op 13 maart 2018 is in EU-verband politiek akkoord bereikt over nieuwe verplichtingen voor intermediairs.
Er moet iets gebeuren om de btw toekomstbestendig te maken en de uitwassen van de overgangsregeling, zoals de regeldruk en de onuitroeibare fraude, te bestrijden. Er is ook een ander adagium: dat de geschiedenis zich herhaalt. Indien dit de overhand krijgt, gebeurt er niets of stemmen de lidstaten opnieuw in met een slap aftreksel dat meer nadelen kent dan voordelen.
Ondernemen betekent risico nemen. Als internationaal opererende bedrijven een bedrijfsverlies lijden, rijst de vraag welk land dit verlies fiscaal in aanmerking moet nemen: het land waar het verlies is geleden (de bronstaat) of het land waar het hoofdkantoor is gevestigd (de vestigingsstaat)?
Wordt het Model A of Model B bij de implementatie van de CFC-maatregel van ATAD1 in de VPB? Deze vraag houdt de fiscale gemoederen flink bezig. Onlangs heeft staatssecretaris Snel van Financiën klare wijn geschonken. Het wordt niet Model A of Model B, maar een mix van beide modellen, ófwel Model C.
Na een paar jaarrapportages, is het eenvoudiger te beoordelen of de ANBI wel aan alle regels voldoet. Wijsheid komt immers met de jaren. Voldoet de ANBI echt niet, dan vind ik het ook niet meer dan rechtvaardig dat de status wordt ingetrokken.
Door de verschraling van het fiscale-eenheidsregime tot louter een horizontale verliesverrekeningsregeling aan te vullen met een lager bezitspercentage – wat mij betreft zelfs geen enkel kwantitatief minimumbelang – maken we van de achterstand een voorsprong. Een voorsprong die ook goed is voor het Nederlandse vestigingsklimaat dat de laatste jaren toch al het nodige heeft te verduren (gehad).
Volgend jaar viert de vennootschapsbelasting haar 50-jarige jubileum. De optelsom van de op komst zijnde wijzigingen leidt ertoe dat we straks de facto van een nieuwe vennootschapsbelasting, de Wet VPB 2019, kunnen spreken.
Sinds 1990 heeft de wetgever jarenlang met limiteringen gezorgd voor wettelijke maximale verhoudingen tussen de OZB-tarieven, maar deze zijn vervangen door een landelijke macronorm. De gemeenten moesten hiermee wel prudent omgaan. Nou, niet dus. Regering: grijp in, herstel de grenzen van de gemeentelijke fiscale vrijheid en herover het primaat van inkomensbeleid!
In 1992 is de Brede Herwaardering I in werking getreden. Drie jaar later volgden de Brede Herwaardering II en III. Voor wat betreft lijfrenten constateer ik dat de wijzigingen vooral 'volgend' waren.Ik denk dat een herzien lijfrenteregime niet gebaat is met (veel) overgangsrecht. Zonder overgangsrecht kan het lijfrentegebouw eenvoudig worden gemaakt, maar ik sta natuurlijk open voor tegenargumenten en andere meningen. Laat de Brede Herwaardering IV maar komen.
Het debat betreffende AI in de rechtspraak moet nu worden gevoerd, om te voorkomen dat de onbekendheid ermee ten koste gaat van het draagvlak van de rechtspraak. Nu kan - en moet - er nog aan de knoppen worden gedraaid.
De verschillende benaderingen – ‘deferred taxation' en ‘deferred recovery' – zien er op het eerste gezicht verschillend uit, maar zijn materieel toch ook erg vergelijkbaar. Het zal interessant zijn om te zien wat het Hof van Justitie EU hierover oordeelt.
De Staatssecretaris van Financiën houdt er rekening mee dat de per-elementbenadering van toepassing is op de fiscale-eenheidsregeling in Nederland en heeft reparatiemaatregelen aangekondigd die met terugwerkende kracht ingaan. De staatssecretaris heeft daarnaast een toekomstbestendige concernregeling aangekondigd.
Recent is een aantal documenten over het ‘‘nalevingstekort'' vrijgegeven. Daaruit komt naar voren dat veel belastingplichtigen nog steeds een deel van de inkomsten niet aangeven. In zoverre zou Nederland wellicht als een belastingparadijs voor (sommige) fraudeurs kunnen gelden. Maar wat dan te denken van het fiscale privilege voor de leden van het Europees Parlement? Wie zou niet willen wonen in Nederland tegen minder dan de helft van het gangbare tarief? Mag ook dat in zoverre een belastingparadijs worden genoemd?
Het aantrekken van fiscale boegbeelden acht ik een goede HR-tactiek om de gewenste (en broodnodige) toename van kandidaten met specifieke fiscale kennis te realiseren. De aangetrokken fiscale boegbeelden, met in hun kielzog de fiscale toppers (in spe), zullen binnen de Belastingdienst zorgen voor een verbetering van het professionele klimaat en de kwaliteit en tijdigheid van de beslissingen, een afname van het aantal non-discussies en meer aandacht voor de zaken die ertoe doen.
Ik wil rond de feestdagen nog maar eens benadrukken dat collectiviteit de achilleshiel van belastingheffing is. Collectief betalen is niet (altijd) leuk, maar wel noodzakelijk. En dat geldt voor iedereen!
Een van de kennelijk meest brisante fiscale maatregelen van het nieuwe kabinet betreft de afschaffing van de dividendbelasting. Naar mijn mening is afschaffing van de dividendbelasting niet de weg die wij moeten opgaan. In plaats daarvan kan beter de vennootschapsbelasting worden afgeschaft.
Zo aan het eind van het jaar geef ik graag toe aan de neiging van een afstandje naar twee OESO-boeken te kijken. Het zal intrigerend zijn ook in 2018 de ontwikkelingen – en hun invloed op ‘de twee boeken' – te volgen.
Al jaren klinken geluiden over mogelijke concurrentievervalsing door onder andere de detacheringsrichtlijn. Verdwijnt die door de voorgestelde maatregelen? Nee, alleen de detacheringstermijn wordt verkort. En dat doet mij weer denken aan de woorden van een aannemer: gelijk wordt het niet. Maar het speelveld wordt wel evenwichtiger.
Aftrekposten kunnen in de toekomst nog slechts tegen het basistarief van (afgerond) 37% worden vergolden. Dit zou volgens het Regeerakkoord gaan gelden voor ‘alle aftrekposten'. Mijns inziens is dat een goed uitgangspunt, maar enige nuancering is gewenst.
Waarom kiest de wetgever voor een openbaar UBO-register? Naar de werkelijke redenen blijft het gissen. Denkbaar is dat de systemen van het Handelsregister een besloten UBO-register niet of alleen met grote investeringen faciliteren.
Het is een waar understatement om te stellen dat het Europese belastingrecht in beweging is. In het primaire Unierecht gebeurt het nodige. Op het vlak van de verkeersvrijheden is er eveneens reuring. Naast al dit geweld volgen de ontwikkelingen in het secundaire Unierecht zich in misschien nog wel rapper tempo op.
In 2017 wijst de Hoge Raad fiscaal Nederland tot twee keer toe op de toepassing van de vertrouwensleer in relatie tot de uitlegging van beleidsbesluiten en resoluties.
Wordt het niet eens tijd de fiscale pensioenregelgeving verder tegen het licht te houden? Ik denk hierbij met name aan het nucleaire fiscale wapentuig in art. 19b Wet LB 1964 en art. 30i AWR, waarmee de wetgever de belastinginspecteur heeft uitgerust.
Ik heb altijd geleerd dat, als je de wereld wilt verbeteren, je bij jezelf moet beginnen. En niet bij een ander. Als deze Kamerleden inderdaad willen dat zij vragen kunnen stellen over individuele belastingplichtigen, moeten ze beginnen hun eigen aangifte(n) openbaar te maken.
Het dagelijkse leven wordt in plaats van eenvoudiger steeds ingewikkelder. Deze trend is ironisch genoeg aanleiding om een ingewikkelde regeling voor eenvoudige lieden af te schaffen, maar blijft bijzondere situaties opleveren die om een Unierechtelijke oplossing vragen.
Bart van Walderveen bekruipt het gevoel dat het fiscale instrument te lichtvaardig wordt ingezet om wenselijke beloningsverhoudingen in de Nederlandse economie te realiseren. Zeker nu de staatssecretaris moet erkennen dat bij de pseudo-eindheffing over excessieve vertrekvergoedingen slechts enkele tientallen werkgevers/inhoudingsplichtigen zijn betrokken.
Edwin Heithuis vraagt zich af of de kleine belastingen niet kunnen worden vervangen door de 1%-norm. Elke belasting die minder opbrengt dan 1% van de totale belasting- en premieopbrengsten wordt niet ingevoerd of wordt afgeschaft.
Het belang van de schatkist staat bij de inkeerregeling voorop. Maar die vraagt eerder om verruiming dan om afschaffing van de inkeerregeling.
Het multilaterale instrument is een bijzonderheid en beoogt (versnelde) harmonie. In hoeverre het instrument zal leiden tot harmonieuze muziek, of ook tot ruis of zelfs herrie op het fiscale podium, moet vooralsnog worden afgewacht.
De OESO publiceerde onlangs de ‘‘Public Discussion Draft BEPS Action 7 Additional Guidance on Attribution of Profits to Permanent Establishments''. Wat er ook van de winstallocatiediscussie gaat komen, met dit OESO-document lijkt het laatste woord hierover voorlopig nog niet gezegd.
Momenteel zijn de onderhandelingen over een nieuw kabinet druk gaande. Voor een nieuw pakket aan fiscale maatregelen om gestelde beleidsdoelen te realiseren lijkt de inzet van belastingen als sturingsinstrument welhaast vanzelfsprekend.
KEI, het grote moderniseringsprogramma van de rechtspraak, moet erin resulteren dat de rechtspraak een betere aansluiting krijgt bij de digitalisering van de samenleving.
Peter Hoogstraten gaat in op een voor hem toenemende discrepantie tussen het recht en het rechtsgevoel in de fiscaliteit.
Marco Gomes Vale Viga vraagt zich na bestudering van het Baštová-arrest en de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland van 9 juni 2017 af wat waar is van de stelling dat ‘no cure no pay' zonder btw kan.
Er is nog geen nieuwe regering, maar fiscale wetenschappers hebben voorstellen gepresenteerd over een grondige herziening van het belastingstelsel. Anna van Aalst hoopt dat de hedendaagse bestuurders zullen leren van de conclusie van bestuurders uit het verleden dat het pamperen van minderbedeelden niet helpt bij de armoedebestrijding. Mogelijk krijgt Nederland dan een transparant en begrijpelijk belastingstelsel.
Kan de Belastingdienst op korte termijn allerlei hervormingen wel aan? Deze vraag stelt Hans Röben als hij na een buitenlandse reis de kranten doorneemt en ziet dat er nog geen nieuw kabinet is, laat staan dat de hervorming van het belastingstelsel al vorm heeft gekregen.
Astrid van Dongen begrijpt niet veel van de VPB-adepten: waarom niet gewoon belasting betalen volgens de regels van de wet? Gelukkig ligt dat in de OB anders, vindt zij. Het leerstuk misbruik wordt steeds meer ontwikkeld en ingezet om de heffing van omzetbelasting in lijn met doel en strekking van de wet te brengen. Het leerstuk lost ook weer niet alle problemen op.
Het onderzoek door wetenschappers die ook verbonden zijn aan belastingadvieskantoren is doorgaans van uitstekende kwaliteit. Maar daar gaat het helaas niet om. Het gaat om de geloofwaardigheid van de belastingwetenschap. De enige remedie is absolute transparantie.
De schier eindeloze herhaling van vragen over rulings vanuit de Tweede Kamer stemt soms wel droevig. Belangrijk is dat rulings altijd zien op toepassing van de belastingwet in een individueel geval. Hoe graag sommige Kamerleden dat ook willen veronderstellen, van invulling buiten het kader van wet, jurisprudentie en beleid is tot nu toe niet gebleken.
De tijden zijn ontegenzeggelijk veranderd. In de ijver om belastingontwijking te bestrijden, raakt het rechtszekerheidsbeginsel meer en meer op de achtergrond. Het Hof van Justitie EU krijgt nu de uitgelezen mogelijkheid om aan de noodrem te trekken en in elk geval het goede van de oudere tijden te bewaren.
Ronald den Ouden vraagt zich af of de regel dat geen commentaar wordt gegeven op zaken die onder de rechter zijn, ook van toepassing is of zou moeten zijn op annotaties van publicisten in de fiscale vakpers bij nog niet onherroepelijke rechterlijke uitspraken in belastingzaken. Die vraag beantwoordt hij ontkennend.
Dick van den Hoeven vindt dat het de hoogste tijd is om een aantal aftrekposten in de inkomstenbelasting de nek om te draaien. De recent verschenen evaluatie van de giftenaftrek biedt hiervoor een perfect aangrijpingspunt.
Wat kan nu nog wel door de Belastingdienst worden gebruikt ter controle van rittenadministratie? Of is het verstandiger toch maar een voldoende precieze wettelijke grondslag te creëren?
Wanneer wetswijzigingen voornamelijk de burgers treffen waarvan het merendeel niet professioneel wordt bijgestaan, zo stelt Mariëlle Schuurman-van Nifterik, mag aandacht voor zorgvuldigheid en samenwerking worden verwacht, nee zelfs geëist.
Ferry Makkinga concludeert dat een beperkt gemotiveerd besluit ook slechts met een summiere motivatie kan worden bestreden.
Ruud van den Dool vindt het spijtig dat voor mensen van 50 jaar en ouder met relatief hoge inkomsten een extra opleiding minder lonend is. Daar moet misschien iets aan gedaan worden? Zelf omscholen lijkt hem niet verstandig.
Ruud de Smit betoogt dat de Belastingdienst bij voorkeur niet zijn eigen rulings controleert. Controle is goed, maar dan door een partij die echt onafhankelijk is.
Bart Kosters vraagt zich af wat de gevolgen zijn van de stortvloed aan documenten van het BEPS-project.
De tijd lijkt Mark Robben meer dan rijp om art. 3.29 Wet IB 2001 (waardering pensioenverplichtingen) te actualiseren in verband met de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer
Bart van Walderveen is verbaasd dat zo weinig belastingplichtigen in de rechtszaal zijn te vinden.
Matthijs van der Wulp begrijpt niet hoe je met kennis van het algemene EU-recht uitleg kunt geven over de btw, douane en andere specialistische fiscale terreinen. Hij pleit daarom voor een mix van generalisten en fiscale specialisten bij het Europese Hof van Justitie.
Edwin Heithuis vraagt zich af waarom de procedure bij de Hoge Raad van 3 maart jl. met nummer 16/03506 is gevoerd.
Marco Gomes Vale Viga gaat in op de problematiek van de 'moeiende' holding in de btw.
Jeroen Knuist geeft zijn fiscale verkiezingswensen door.
Dick van den Hoeven pleit ervoor om het aangifteprogramma eerder en offline open te stellen.
Hans Bakker verbaast zich erover dat juist bij de Belastingdienst het Tax Control Framework niet op orde is.
Hans Röben doet een oproep aan fiscale hoogleraren om staatssecretaris van Financiën te worden.
Regels zijn bedoeld om het rechtsverkeer te ordenen, maar Jeroen Knuist vindt dat die orde in het geval van pensioen in eigen beheer ver te zoeken is.
Robert Hoppenreijs pleit voor een uniforme uitleg van de BOR-criteria bij vastgoedondernemingen.
Hans van Ruiten betoogt dat een opdrachtgever in het geval van ROW geen BSN aan de Belastingdienst mag verstrekken, doch dat zonder dat nummer de gegevens niet gebruikt kunnen worden.
Een column geeft ruimte om stil te staan bij schijnbare vanzelfsprekendheden. Duidelijk is dat een IB-ondernemer meer dan een onderneming kan hebben. Art. 3.2 Wet IB 2001 bevestigt dat letterlijk. Martin de Graaf vraagt zich af hoe logisch dat uitgangspunt eigenlijk is. En is het wellicht praktischer om per belastingplichtige uit te gaan van één ongescheiden blokwinst uit onderneming?
Pieter Jansen pleit voor een beperkt gebruik van een meldplicht betreffende mogelijke belastingontwijking.
Martijn Juddu vraagt zich af hoeveel gele kaarten het plan voor een Europese winstbelasting (C(C)CTB) krijgt van het Nederlandse parlement.
Peter Hoogstraten schrijft over de fiscale mogelijkheden voor de innovatieve ondernemer.
Op 25 oktober 2016 kwam de Europese Commissie opnieuw met het voorstel voor een Europese gemeenschappelijke (geconsolideerde) belastinggrondslag voor de vennootschapsbelasting: de (C)CCTB. Nadat de eerdere versies van dit voorstel door de Lidstaten kritisch waren ontvangen, probeert de Europese Commissie het doodleuk opnieuw.
Hans Röben wijst op de samenloop van diverse regelingen, waardoor de marginale belastingdruk hoger is dan het maximumtarief van 52%.
Thil van Kempen gaat in op het initiatief om het wetsvoorstel personenvennootschappen nieuw leven in te blazen.
Mark Robben betoogt dat de wetgever een gefingeerde belastingheffing zoveel mogelijk moet vermijden.
Edwin Heithuis gaat in op de vormgeving van box 3 met ingang van 1 januari 2018.
Madeleine Merkx schrijft over het corrigeren bij een ander dan de eigenlijke btw-schuldenaar in geval van fraude.
Edwin Heithuis betoogt dat de afkoopvariant beter kan worden geschrapt, omdat alleen degenen die het geld niet nodig hebben het PEB zullen afkopen.
Dick van den Hoeven betoogt dat het huidige stelsel niet is meer is ingericht voor op de persoon gesneden tegemoetkomingen.
Ferry Makkinga uit zijn zorgen over de ontwikkelingen in de lokale belastingen.
Hein Vermeulen vraagt zich af hoe ruim de Nederlandse wetgever de ATAD gaat implementeren.
Hans van Ruiten bepleit de afschaffing van de aftrekbeperking voor gemengde kosten in de winstsfeer.
Jeroen Knuist mist een bredere afweging ten aanzien van de eindafrekening bij het verkrijgen van de VBI-status en hekelt de terugwerkende kracht.
Arjen Schep pleit voor afschaffing van de vrijstelling van kolenbelasting voor kolencentrales.
Het verlaagde tarief in de overdrachtsbelasting voor de verkrijging van woningen houdt de gemoederen nog steeds bezig. Aan de schier oneindige stroom procedures lijkt echter een einde te komen. De Hoge Raad heeft immers geoordeeld dat de wettelijke tariefsvermindering niet in strijd is met de regels van internationale verdragen.
Daniël Smit betoogt dat het niet duidelijk is hoe in het kader van staatssteun de omvang van de terugbetalingsverplichting moet worden vastgesteld.
De Wet uitwerking Autobrief II (Stb. 2016, 275 van 14 juli 2016) lijkt de discussie over de fiscale positie van de auto nog niet te beëindigen, zo constateert Ruud van den Dool.
Anna van Aalst pleit voor een controleerbaar toeslagensysteem van inkomensondersteuning.
Hans Röben zou willen dat het douceurtje voor de dga, afschaffing van het dga-pensioen, ook zou gelden voor andere groepen belastingplichtigen die in een vergelijkbare pensioensituatie zitten.
Maarten Bosch geeft zijn visie over een onlangs door de Tweede Kamer aangenomen motie over het akkoord over maatregelen om belastingontwijking door multinationals tegen te gaan.
Hein Vermeulen geeft een analyse van de subtiele verschuiving in de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU inzake het discriminatieverbod.
Peter Hoogstraten krijgt visite van vrienden. Die vragen aan hem waarom de VAR is afgeschaft.
Marco Gomes Vale Viga gaat in op de fiscale behandeling van vouchers voor de btw binnen de EU (en het Verenigd Koninkrijk).
Arjen Schep betoogt dat de toeristenbelasting achterhaald is door nieuwe ontwikkelingen zoals uberPOP en Airbnb.
Ronald den Ouden betoogt dat elke zaak een inhoudelijke beoordeling verdient en dat de Hoge Raad minder vaak art. 80a Wet RO moet toepassen.
Edwin Heithuis betoogt aan de hand van een praktijkvoorbeeld dat het enerzijds in rekening brengen van belastingrente, maar anderzijds niet vergoeden van belastingrente tot ongerijmde uitkomsten kan leiden.
Dick van den Hoeven schetst het beeld dat de regels rondom giftenaftrek de afgelopen tijd is aangescherpt en dat die aanscherping doet vermoeden dat de regeling in de toekomst nog verder wordt beperkt.
Madeleine Merkx geeft een beschouwing over mogelijke belaste prestaties door consumenten in een sharing economy.
Pieter Jansen weerlegt kritiek op de rechterlijke macht met betrekking tot uitspraken over door de wetgever onzorgvuldig in de wet vastgelegde regels.
Een bevriende Duitse deelstaat speelde onlangs aan Nederland gegevens door van honderden Nederlandse zwartspaarders bij een Zwitserse bank. ‘Zwartspaarder de klos' kopte de Telegraaf op de voorpagina van 23 april 2016. Hoezo ‘de klos' (ofwel de dupe)? Is iemand die in Nederland woont en hier gebruik maakt van onze altijd nog uitstekende sociale en fysieke infrastructuur, de klos als hij daarvoor de door onze volksvertegenwoordiging vastgestelde belasting moet betalen?
Bart van Huijgevoort vraagt zich af wanneer er sprake is van een zeer gering financieel belang. Hij geeft de voorkeur aan een absolute grens.
Mark Robben schetst enkele gevallen waarbij in buitenlandse transacties een overdrachtsbelastingclaim ontstaat, die soms zelfs verhaalbaar is op de vervreemder.
Ruud van den Dool waarschuwt (adviseurs) voor de fiscale en civielrechtelijke risico's bij het inrichten van de fiscale posities.
Martin de Graaf beschouwt de termijn bij de voorwaartse doorschuiving van claims.
Robert Hoppenreijs betoogt dat het UBO-register gevuld kan worden met gegevens van de KvK en de Belastingdienst en dat het register beperkt openbaar moet zijn.
Marco Gomes Vale Viga maakt zich op voor het 'VAT Action Plan' dat op korte termijn gaat verschijnen.
In de voortdurende strijd om de bekende huisregels op te rekken, maakte ik als kind al gebruik van de doorbraakarresten. Als kleine John nul op het rekest kreeg, betoogde ik vol vuur dat ‘het van papa wel mocht' of dat mijn vriendje van vijf huizen verderop wel toestemming kreeg. In wezen beriep ik mij op de toepassing van het vertrouwensbeginsel en op de toepassing van het gelijkheidsbeginsel.
Leo Stevens schreef in WFR 2016/35 over de vraag welke crisis voorrang heeft. Het ging hem over het oordeel van de Hoge Raad over de vermaledijde crisisheffing. Daarover ga ik het nu niet hebben. Wel wil ik voortgaan op de opmerking van Stevens over de uitvoerende en wetgevende macht: ‘als twee billen in één broek'. Ik beperk mij daarbij tot de werkkostenregeling, de regeling die het zo eenvoudig heeft gemaakt!?
Hans Bakker betoogt dat van de overheid mag worden verwacht dat zij zich maximaal inspant om de tax gap te minimaliseren.
Hans Röben is van mening dat de blauwe envelop onverhoeds en ondoordacht wordt afgeschaft.
Hans van Ruiten stelt dat er wel degelijk een goede reden is om de commissaris in de loonbelasting te houden.
Arjen Schep is van mening dat de gevolgen van het verbod op lokale inkomenspolitiek worden onderschat.
Marco Gomes Vale Viga vraagt zich af of de overdrachtsbelastingwetgeving nu economisch of juridisch moet worden geïnterpreteerd.
Jeroen Knuist betoogt dat discussies over het gebruikelijk loon niet door de inspecteur maar door de wetgever opgelost moeten worden.
Madeleine Merkx betoogt dat het staande beleid om de maatschap aftrek te verlenen voor door de maten aangeschafte zaken ook na het recente champgnonkwekerij-arrest nog steeds een echte goedkeuring is.
Ruud de Smit betoogt dat een A-G de mogelijkheid heeft om enkele prangende vragen over de mogelijke strijdigheid van het fiscale eenheidsregime alsnog inhoudelijk aan de Hoge Raad voor te leggen.
Inkomen en vermogen zijn niet alleen bepalend voor de verschuldigde belasting maar vormen ook een belangrijke factor voor inkomensafhankelijke regelingen. Voorbeelden zijn de zorgtoeslag en huurtoeslag. Een wijziging in het fiscale inkomensbegrip heeft direct impact op de hoogte van die toeslagen. Zo leidt het vervallen van een aftrekpost niet alleen tot een hogere belasting maar tevens tot lagere toeslagen.
Toen Wiebes aantrad als Staatssecretaris van Financiën was een van zijn speerpunten eenvoudige wetgeving. Eenvoudige wetgeving kan namelijk gemakkelijker worden gecontroleerd en gedigitaliseerd, is vaak robuuster en bevat minder loopholes. Eenvoudige wetgeving is daarom ook vaak rechtvaardige wetgeving. Thans, zo'n kleine twee jaar na zijn aantreden, kunnen we een eerste (tussen)balans opmaken in hoeverre Wiebes hierin is geslaagd. En die (tussen)balans stemt niet vrolijk. Ik geef een aantal (niet limitatieve) voorbeelden, ontleend aan de Fiscale verzamelwet 2015 en het Belastingplan 2016.
Aan de belastingwet ligt mede de gedachte ten grondslag dat iedere burger, indien daartoe financieel in staat, zijn deel van de collectieve lasten draagt. Een belastingplichtige heeft daarbij het recht – in juridische zin – om de grenzen van zijn wettelijke verplichtingen te verkennen en aldus zijn deel tot het wettelijke minimum te beperken. De hoogte van ieders deel volgt uit de wet zoals die in laatste instantie door de rechter – naar doel en strekking – wordt uitgelegd. De rechtvaardigheid of billijkheid van de wet staat niet ter beoordeling van de rechter. Het is aan de wetgever om ‘oneerlijke' uitkomsten te herstellen.
De Commissie Van Slooten kwam in 1992 met het voorstel de oplegging van boeten op te dragen aan een boete-inspecteur. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel wijziging administratieve boeten en fiscaal strafrecht (nr. 23470) stelden de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Justitie zich vierkant achter het voorstel op. De specifieke verantwoordelijkheid van de boete-inspecteur voor het bepalen van de hoogte van de boete bewerkstelligt, aldus de bewindslieden, dat partijen in een gelijkwaardiger positie ten opzichte van elkaar staan. De boeteinspecteur kan in de bestuurlijke fase als het ware de functie van onafhankelijke derde vervullen. Hij is enigszins te vergelijken met de belastingrechter in de beroepsfase.
Wanneer u dit leest, is het Belastingplan 2016 nog niet aangenomen door de Eerste Kamer. De stemming erover is pas op dinsdag 22 december 2016. Heikel punt voor de Eerste Kamerleden betreft de lastenverlichting op arbeid van € 5 miljard.
Hoofddoel van het zittende kabinet is lastenverlaging, waardoor meer mensen aan het werk zouden gaan. Door de vele verschuivingen in tariefschijven in combinatie met gegoochel met toeslagbedragen en heffingskortingen is het daadwerkelijke effect van de voorstellen in het Belastingplan 2016 niet echt te volgen of te controleren. De in de Tweede Kamer aangenomen amendementen vertroebelen het beeld nog meer.
Sinterklaas en zijn Pieten zijn weer in het land. Dat doet me terugdenken aan mijn jeugd. In de weken voor pakjesavond mocht ik zo nu en dan mijn schoen zetten. Een wortel voor de schimmel van de Sint en een Sinterklaasliedje zingen bij de schoorsteen deden wonderen! De volgende ochtend vond ik een kleinigheid in mijn schoen. Soms een speelgoedautootje, maar ook wel snoepgoed. Tsja, en toen vertelden mijn ouders opeens dat Sinterklaas niet bestaat. Ik mocht het niet aan mijn kleinere broer vertellen. Ik voelde me bedonderd en ook vroeg ik me af of ik het volgende jaar dan wel cadeautjes zou krijgen. Toen ik het volgende jaar gewoon cadeautjes kreeg, zakte het nare gevoel.
Indien een vermogensbestanddeel lopende de bezitsperiode in de terbeschikkingstellingsregeling wordt betrokken, wordt het op de openingsbalans te boek gesteld voor de waarde in het economische verkeer (WEV). Wordt ten gevolge van het einde van de terbeschikkingstelling het vermogensbestanddeel onttrokken aan het werkzaamheidsvermogen, dan geldt hetzelfde voor de slotbalans. Doordat de ‘terbeschikkingstellingsovereenkomst' in de verbonden relatie van invloed is op de WEV, kunnen toevallige waardemutaties in het resultaat worden betrokken zonder dat feitelijk sprake is van een voor- of nadeel bij de belastingplichtige.
Met ingang van 2012 bevat art. 5bis Uitv.besl. BRV een vrijstelling ter zake van de verkrijging van (fictieve) onroerende zaken, beperkte rechten daarop of de economische eigendom daarvan in het kader van een juridische fusie.
Fiscale winstbepaling, zowel voor de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting, is een boeiend fenomeen. We willen de totale winst over de looptijd van een onderneming belasten, aldus art. 3.8 Wet IB 2001. Dat doen we echter in jaarbrokken. Voor de toerekening van de totaalwinst aan de individuele jaren hanteren we de algemene notie van ‘‘goed koopmansgebruik''. Dat is vastgelegd in art. 3.25 Wet IB 2001. Fiscale literatuur leert ons dat de wetgever beoogt de ontwikkeling van het begrip goed koopmansgebruik over te laten aan de rechtspraak. Dat is een mooi concept: niet regelen wat niet hoeft te worden geregeld. Toch zijn er barsten en barstjes in dat concept en die intrigeren. Het roept daarbij de vraag op of het concept nog wel de norm is.
Van 2013 tot 2015 zijn er verschillende tijdelijk verruimde schenkingsvrijstellingen voor de eigen woning geweest die konden oplopen tot € 100.000.
Si vous pouvez lire ce texte sans problèmes, vous appartenez à la compagnie heureuse de personnes qui peuvent apprendre le droit de l'Union européenne dans toute son ampleur.
Zoals het woord al doet vermoeden, vormen de heffingskortingen een korting op de verschuldigde belasting. Zij kwamen ooit in de plaats van de belastingvrije som (het profijt van de belastingvrije som was groter naarmate het inkomen hoger was).
Wat was het een feest, hè? Nadat de Hoge Raad de arresten BNB 1998/208 en BNB 2006/82 had gewezen en de wetgever de koppeling tussen niet-aftrekbaarheid en deelnemingsvrijstelling in de Wet werken aan Winst had geschrapt, stond de deur voor kwalificatie-mismatches met deelnemerschapsleningen wagenwijd open: wel aftrek in het buitenland, geen belastingheffing in Nederland.
Als de krantenberichten kloppen, heeft de vermogensrendementsheffing van box 3 zijn langste tijd gehad. Het kabinet lijkt nog een achterhoedegevecht te voeren om de box 3-systematiek met zijn peildatum van 1 januari, zijn rendementsgrondslag van bezittingen minus schulden en zijn forfaitaire waarderingsmaatstaven, te handhaven – zie het Belastingplan 2016 – maar ik ben bang dat dit het kabinet niet gaat lukken.
‘‘Spaart u ook zegeltjes? Bonuskaart of airmiles? Wilt u extra geld opnemen? Een tasje kost 0,00057971 bitcoin.'' Geen idee, hoe dit in het Grieks klinkt. Zeker is dat de ‘‘Grieks op reis'' toe is aan een update. Vanaf oktober 2015 neemt een ondernemer namelijk de eerste van duizend bitcoinpinautomaten in de Helleense Republiek in gebruik.
Wetgeving die leidt tot een rechtstekort is slechte wetgeving. Neem bijvoorbeeld de WKR in de LB. Om toegang te krijgen tot de gerichte vrijstellingen is noodzakelijk dat een inhoudingsplichtige een vergoeding of verstrekking aanwijst als eindheffingsbestanddeel, en dat is niet goed. De belastingwetgever intervenieert aldus onnodig in de totstandkoming van arbeidsvoorwaarden, het belemmert de rechtsbescherming bij een geschil over de uitleg van gerichte vrijstellingen en het leidt in bepaalde omstandigheden zelfs tot een doodlopende wetsystematiek.
Elk jaar rond deze tijd krijg ik de kriebels als de Miljoenennota en het Belastingplan verschijnen. Klopt hetgeen is uitgelekt en wat heeft Frits Wester ons (nog) niet verteld? Wordt het eenvoudiger of toch weer gecompliceerder?
De intertropische convergentiezone (ITCZ) is de zone met stijgende luchtbewegingen in de buurt van de evenaar die ook wel de doldrums wordt genoemd. Dit gebied is bij zeezeilers berucht vanwege de lange periodes dat het er volkomen windstil kan zijn. Het schip van team ‘lokale belastingen' dobbert al heel wat jaartjes in de doldrums rond. Eerder dit jaar leek er eindelijk een verfrissende bries op te steken. De plannen van de commissie Rinnooy Kan voor een uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied leken prachtig in te passen in de uitwerking van de scenario's van het kabinet voor een nieuw belastingplan. Zoals we inmiddels weten, strandden met de onderhandelingen over het belastingplan ook de plannen voor een gemeentelijke ingezetenenheffing en voor het herstel van de onroerendezaakbelastingen. De frisse wind bleek slechts een rimpeling op het water. Terug in de doldrums dus, waar overigens niet alleen maar wat rondgedobberd wordt. Ik stip twee ontwikkelingen aan.
Wij, fiscalisten, hebben een boeiend vak. Een van de interessante aspecten is voor mij de omstandigheid dat het belastingrecht veel in beweging is. Het is een dynamisch vak, waarbij je steeds moet blijven nadenken en vooral steeds moet blijven lezen. Elke week opnieuw ploegen wij tientallen pagina's arresten, wetsvoorstellen, opinies en dergelijke door. En – als ik voor mijzelf spreek – eigenlijk altijd met veel plezier.
‘Fiscus overweegt jacht op superrijken' kopte de Volkskrant op 14 augustus jl. Weliswaar verwacht ik, gelet op de zakelijke opstelling van de fiscus, niet letterlijk een jacht, maar de vermogende particulier en de dga trekken wel de aandacht. Denk bijvoorbeeld ook aan alle publiciteit rondom het boek ‘Capital in the Twenty-First Century' van Thomas Piketty. De onwenselijk geachte scheve vermogensverdeling bestaat ook in Nederland. Dga's bezitten, exclusief pensioenvermogen, ca. € 142 miljard. Daarvan is € 127 miljard in handen van huishoudens met een vermogen van meer dan € 1 mln. Dat betekent dat ca. 10% van het totale particuliere vermogen in Nederland in handen is van grofweg 290.000 dga's (die deels elkaars partner zijn). Overigens is enige nuance op zijn plaat,s omdat het pensioenvermogen niet is meegeteld. Als dat wel wordt meegeteld, is de vermogensverdeling waarschijnlijk veel minder scheef (vergelijk Bas Jacobs (2014), Hoe ongelijk is vermogen in Nederland verdeeld?).
In januari van dit jaar verscheen het meest recente Besluit Fiscaal Bestuursrecht (V-N 2015/7.7). Onder het kopje ‘beleidsregel' wordt daarin gewag gemaakt van zogenoemde kennisgroepen inzake rechtstoepassing. Het begrip Kennisgroep komt als zodanig niet voor in de fiscale wetgeving.
Als vrouw vind ik vrouwen natuurlijk buitengewoon leuke wezens. We zijn gezellig, sociaal, charmant, verzorgend en (bijna) altijd het stralende middelpunt. Maar helaas worden wij ervan beschuldigd een aantal negatieve eigenschappen te hebben: we zouden tegenstrijdige signalen afgeven, geen knopen kunnen doorhakken en oude koeien uit de sloot halen. Dit hebben wij naar mijn mening dan gemeen met de instellingen van de Europese Unie.
Ik ben er mee opgehouden om mensen die daar naar vragen uit te leggen wat de herziening van het belastingstelsel gaat inhouden. De voorgenomen aanpassingen in de ib-tariefschijven en heffingskortingen die na eerste politieke schermutselingen in juni jl. zijn overgebleven, hebben weinig te maken met het herzien van een stelsel.
Ook ik ben voor uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied en voor meer lokale autonomie.
De verhuurderheffing is nog een jonge belasting. Zij dateert van 2013. Toch heeft de verhuurderheffing al een bewogen geschiedenis. Het begon met een wetsvoorstel dat door middel van een novelle werd beperkt tot 2013 (de Wet verhuurderheffing). Daarna kwam een nieuw wetsvoorstel dat, om door de Eerste Kamer te worden geloodst, haastig moest worden aangepast (Wet woningmarktmaatregelen 2014 II). Je zou verwachten dat daarmee wel duidelijk is om wat voor soort belasting het gaat. Maar dat is nog niet zo makkelijk. De verhuurderheffing is het vogelbekdier van de rijksbelastingen.
In het Nederlandse taalgebruik heeft het woord drempel voor sommigen een negatieve bijsmaak. Het staat voor hen synoniem voor belemmering. Ook in fiscale zin kennen wij drempels die een belemmering vormen. Zo kan men bijvoorbeeld bepaalde giften slechts in mindering brengen op het belastbare inkomen voor de inkomstenbelasting indien die giften een bepaald deel van het inkomen uitmaken. In de fiscaliteit zijn er echter ook drempels die positief worden ervaren. Eén van die positieve drempels is de kleine ondernemersregeling in de btw.
Nadat in de eerste helft van 2014 verschillende hofuitspraken zijn geweest waarbij de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOR) kon worden toegepast bij de exploitatie van vastgoed, kan een succesvol beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit BOR geen verrassing meer heten. Wat voor mij wel een verrassing mag heten, is de wijze waarop de praktijk op dit moment worstelt met de vraag óf sprake is van het drijven van een onderneming bij vastgoed in verband met de toepassing van de BOR.
Ik heb een bijzonder talent voor het gokken op het verkeerde (fiscale) paard. Neem bijvoorbeeld de Spaarrenterichtlijn: vele uren, zelfs dagen heb ik erop gestudeerd totdat ik op een gegeven moment de tekst haast kon dromen. Een enkeling kon ik daar blij mee maken. En nu gaan ze de richtlijn afschaffen. Hetzelfde geldt voor de ‘financial transaction tax' (FTT). En deze heeft het tot nu toe niet eens zover geschopt om zelfs maar te worden ingevoerd. Zou ik dezelfde fout hebben gemaakt met de CCCTB, de ‘Common Consolidated Corporate Tax Base'?
Bepalen betekent betalen, aldus de titel van het begin juni verschenen advies van de Commissie financiële ruimte voor gemeenten (Commissie Rinnooy Kan) dat werd geschreven in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De Commissie stelt voor om te komen tot een belastingschuif van rijks- naar gemeentebelastingen met € 4 miljard en neemt daarmee een voorschot op uitwerking van één van de scenario's die staatssecretaris Wiebes in zijn Kamerbrief schetste voor een nieuw rijksbelastingstelsel.
Fiscaliteit staat midden in de samenleving, maar lijkt daarvan soms ook wat vervreemd. Die vervreemding wordt uitgelokt door een gecreëerde fantasiewereld die bestaat uit forfaits en ficties. De kenner vindt zijn weg door het bij vlagen Anton Piek-achtige landschap. De leek blijft steken in de voetangels, prikt zich aan doorns of staat versteld van het woeste woud aan regels. Het lastige is ook nog dat we de werkelijkheid dan wel volgen, dan niet.
Ik erger mij al enige jaren aan de regeling van de herinvesteringsreserve (hir), met als hoogtepunt, of misschien wel dieptepunt, de acht arresten van de Hoge Raad over de handel in zogenoemde hirlichamen van 23 mei 2014.
Het is met gelijk in het rechtsverkeer als met voorrang in het wegverkeer: je hébt het niet, je krijgt het.
De wet wordt voortdurend gewijzigd. De burger kan niet erop rekenen dat het recht blijft zoals het is. Wel moet rekening worden gehouden met door de oude wetgeving gewekte gerechtvaardigde verwachtingen. Bij de invoering van de navorderingstermijn van twaalf jaar is in het overgangsrecht bepaald dat de nieuwe termijn alleen geldt voor gevallen waarin de oude vijfjaarstermijn nog niet was verstreken. De regering heeft daarmee voorkomen ‘‘dat de bevoegdheid tot navordering herleeft in de gevallen waarin men op grond van de huidige wettekst mocht menen dat die bevoegdheid geëindigd was.'' (Kamerstukken II 1989/90, 21 423, nr. 3, p. 4).
Een relatief nieuwe ontwikkeling is nudging door de overheid. Nudging is een Engels begrip van (impliciete) duwtjes in de goede richting, gebaseerd op inzichten die uit de psychologie afkomstig zijn. In de fiscale uitvoeringssfeer gaat het dan bijvoorbeeld om het laten tekenen van een biljet voordat men het invult. De gedachte is dan dat de invuller, als hij al getekend heeft, minder snel geneigd zal zijn om te sjoemelen.
In toenemende mate wordt door internationale en nationale instanties van belastingplichtigen transparantie over hun belastingpositie en –strategie gevraagd. Soms is dat op vrijwillige basis, al dan niet onder het ‘pakkende' motto in de titel van deze bijdrage. Regelmatig echter is er sprake van een zekere mate van dwang die uiteen kan lopen van een ‘offer you can't refuse' tot aan een regelrechte boetebedreiging bij niet-nakoming van de opgelegde informatieverplichting.
Op dit moment is het wetsvoorstel Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen in behandeling bij de Eerste Kamer. Met dat wetsvoorstel wordt onder andere beoogd een gelijk speelveld te creëren op het gebied van vennootschapsbelasting voor private ondernemingen en daarmee concurrerende (in)directe overheidsondernemingen. Ongewenste verstoringen van de concurrentieverhoudingen moet daarmee worden voorkomen.
Ik jog over de boulevard van Scheveningen en zie een krijtbord schreeuwen: ‘‘Heute abend: Bundes- liga Fußball live!'' Duidelijk. Die tent wil de reguliere bezoekers van de Haagse badplaats lokken. Maar toch, diezelfde avond staat ook een nationale voetbalkraker op het programma! Hetzelfde gevoel bekruipt mij als bij (her)lezing van het ‘‘tussentijdse leegstandsarrest'': ‘‘Ik snap het wel, maar ik begrijp het niet.''
Hof Arnhem-Leeuwarden, MK II, 14 oktober 2014, nr. 13/001072, V-N 2015/6.17 vestigt er onlangs pregnant de aandacht op. Als een Nederlandse vennootschap aandelen inkoopt, is onzeker of het dividendartikel dan wel het vervreemdingswinstartikel uit het belastingverdrag van toepassing is. Veel moderne verdragen bevatten daarom een specifiek protocolartikel om zeker te stellen dat inkoop kwalificeert als dividend.
In een poging om onterechte voorlopige teruggaven, toeslagen, buitengewone lastenaftrek e.d., terug te dringen, heeft de overheid zich gebogen over mogelijkheden om het frauderen tegen te gaan. De pincode is daarbij gesneuveld. Deze pincode werd onder andere gebruikt door zogenoemde maatschappelijke intermediairs, die belastingaangiften verzorgen voor mensen met problemen, die daar zelf niet toe in staat zijn en ook niet de financiële middelen hebben om dat uit te besteden aan een belastingadvieskantoor.
Het is weer aangiftetijd. Toen ik op mijn digitale persoonlijke pagina "inloggen voor ondernemers" kwam, kreeg ik de mededeling dat mijn wachtwoord niet correct was. Vreemd. Ik weet zeker dat ik het juiste wachtwoord heb ingevuld. Na drie pogingen werd mijn account geblokkeerd.
Sinds 2005 groeit het aantal zelfstandigen zonder personeel fors. Nederland telt 800.000 zzp'ers, een heterogene groep die oververtegenwoordigd is in de sectoren bouw, zakelijke dienstverlening en gezondheidszorg. Bijna 80% van hen biedt alleen eigen arbeid aan.
Het is voorjaar, traditioneel de tijd waarin de aangifte inkomstenbelasting moet worden ingediend. In 2015 ligt het zwaartepunt voor het indienen van de aangifte over 2014 in de maanden maart en april. Vanuit de zijde van de Belastingdienst zijn er al enige tijd geleden initiatieven ontplooid om de huidige opzet (de belastingplichtige dient een aangifte in; de inspecteur stelt de aanslag vast) te vervangen door een Voldoening op Aangifte (VoA).
Alle rechterlijke instanties in dit land houden zich bezig met bestuursrecht, elke instantie voor een bepaald deel. De vraag of deze spreiding van de bestuursrechtspraak wenselijk is, houdt de gemoederen al lange tijd bezig. Ik wijs in dit verband slechts op het rapport van de Staatscommissie Herziening Rechterlijke Organisatie uit 1989. Eén van de aanbevelingen van deze commissie was om het beroep bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) onder te brengen bij de gerechtshoven. Ruim 25 jaar later wordt aan deze aanbeveling uitvoering gegeven.
Onlangs haalde ik een vriend af van Schiphol. Hij woont in Amerika. We reden over de A-10 bij Amsterdam langs de mêlee van kantoortorens. ‘Wat is dit allemaal?', vroeg mijn vriend die lang niet in Nederland was geweest. 'Kijk', zei ik, ‘dit noemen ze hier de Zuidas. In die torens werken veel juristen. Allemaal knappe jongens en meisjes die internationale bedrijven helpen om zo min mogelijk belasting te betalen', flapte ik eruit.
Wie kent er nog een VUT-ter? De laatste VUT-ters gaan binnenkort met AOW/pensioen. Daarmee komt een einde aan de regeling die eind jaren zeventig van de vorige eeuw in veel bedrijven en sectoren werd ingevoerd om oudere werknemers met een omslaggefinancierde regeling vervroegd te laten uittreden, om plaats te maken voor jongeren. In art. 32ba Wet LB 1964 kennen we echter een bepaling waarmee de wetgever dit soort regelingen fiscaal wenst te ontmoedigen. Waarom wordt deze niet afgeschaft?
Er ligt een envelop op de mat met de boodschap: ‘Arjen, wil je deze envelop alsjeblieft openmaken?' Eenmaal geopend, blijkt het een aanmaning van de Belastingdienst te zijn. Het eerste wat opvalt, is de foto van mijn Volvo, kennelijk gefotografeerd terwijl ik ergens op de snelweg reed. Eronder staat: ‘Als je niet binnen twee weken je motorrijtuigenbelasting betaalt, verlies je deze auto'. Zou ik nu snel alsnog mijn belasting betalen, denkt u?
Het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland werd op 12 april 2012 in Berlijn ondertekend. Terwijl Duitsland het verdrag reeds heeft geratificeerd, is de ratificatie door Nederland bijna drie jaar na ondertekening nog niet afgerond. Vooral de goedkeuring door de Tweede Kamer heeft enorm lang geduurd.
Op 16 mei 2014 verscheen op overheid.nl de internetconsultatie over de Aanwijzing directeur-grootaandeelhouder voor de werknemersverzekeringen. Het doel van de consultatie was te vernemen in hoeverre de voorgestelde regels aansluiten bij de beleving van ondergeschiktheid van de bestuurder aan de vennootschap op basis van zijn aandelenbezit en zeggenschap. Spijtig genoeg is nog steeds geen nieuwe Regeling gepubliceerd en moeten wij het dus nog steeds doen met de thans geldende Regeling.
Misbruik van recht is hot. De Hoge Raad heeft recentelijk een aantal opzienbarende arresten gewezen over fraus legis. Niettemin is de aandacht voor deze recente jurisprudentie uit 2014 in de rechtspraktijk beperkt. Ten onrechte.
Voor vele Nederlanders nadert weer de spannende periode voor de aangifte IB. De aangiftetermijn is dit jaar voor het eerst wat opgerekt. Bij wijze van proef wordt die verlengd tot 1 mei. Dat komt mede omdat het aangifteprogramma niet meer per 1 januari beschikbaar is gesteld, maar pas per 1 maart om het gebruik van de vooringevulde aangifte (VIA) te stimuleren.
Het kabinet heeft een grote inkomstenbelastingherziening aangekondigd voor het jaar 2016. De Tweede Kamer houdt hierover op woensdag 25 maart 2015 een hoorzitting. Alle reden om in UITVERGROOT alvast een schot voor de boeg te geven, kijkend naar de voorstellen van de laatste twee belastingcommissies, de Commissie Van Dijkhuizen en de Commissie Van Weeghel.
Een jaar geleden startten wij vol enthousiasme de nieuwe rubriek UITVERGROOT.
De fiscaliteit trekt rechtsmisbruikers aan. Dat is niet verwonderlijk, want er is in de fiscaliteit met misbruik van recht snel veel geld te verdienen.
Donderdag 18 december 2014, de dag waarop de inkomstenbelasting in Nederland precies 100 jaar bestaat, neem ik afscheid als hoofdredacteur van Vakstudie Nieuws. Ik kan terugkijken op een boeiende periode. Dat zou kunnen verlokken tot enige nostalgie. Maar liever kijk ik vooruit. De toekomstbeelden die daarbij opkomen, zijn fascinerend.
Het heeft zes Belastingpakketten geduurd. Maar goed, dan is er ook echt wat veranderd met de werkkostenregeling, vanaf 2015 dé enige regeling voor vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer. Ik ga ervan uit dat de Eerste Kamer dit feestje van beoogde administratieve lastenverlichting niet meer gaat verstoren. Over feestjes gesproken, dat is nu juist een groot struikelblok in de werkkostenregeling. Een feestje op de werkplek is onbelast en buiten de werkplek kost het 80% extra, tenzij er nog vrije ruimte is. Hetzelfde geldt voor parkeren. Is dat rechtvaardig? Het is maar vanuit wiens gezichtspunt je het bekijkt.
In november 2013 kwam de Europese Commissie (EC) met een voorstel voor aanpassing van de EU-moeder-dochterrichtlijn (COM(2013) 814) (hierna: MDR).
De leer van de Hoge Raad omtrent de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling is ook van toepassing op een onzakelijke hoofdelijke aansprakelijkheid of borgstelling.
Zoals u allen bekend is, gaat staatssecretaris Wiebes alternatieven voor de bestaande vermogensrendementsheffing onderzoeken. Doel is te komen tot een heffing die door belastingbetalers als rechtvaardiger wordt ervaren en die tegelijkertijd goed uitvoerbaar is.
Belastingwetgeving moet eenvoudiger en simpeler. Dat is een van de credo's van Staatssecretaris Wiebes van Financiën. Daar kan niemand op tegen zijn! Hoe jammer is het dan dat de staatssecretaris bij de eerste de beste wetgevingsactiviteit waarvoor hij verantwoordelijk is en waarbij hij zijn credo in praktijk kan brengen, het Belastingplan 2015, schromelijk faalt.
"Wie van de Drie" is zó jaren 70. Of toch niet? Na het arrest ‘‘K Oy'' is de AVRO-spelshow helemaal terug in btw-land. De gemiddelde consument bepaalt namelijk het btw-tarief dat op de levering van een goed drukt. Maar wie is dat, die ‘gemiddelde consument'?
Daar staat Jan, met zijn pet in zijn ene hand en een brochure van de makelaar in de andere. Arme Jan. Hij wil een huis kopen en probeert zich te verdiepen in de materie. Maar hij snapt er geen snars van: hypotheek, eigenwoningforfait, WOZ-waarde, eigenwoningreserve, aflossingseis. Vol goede moed las hij de 19 artikelen in de Wet IB 2001, stuk voor stuk voorzien van termen die zijn pet te boven gaan. Hij vond in het artikel over de aflossingseis (art. 3.119c Wet IB 2001 voor ingewijden) zelfs de reden terug waarom hij wiskunde op de middelbare school had laten vallen: formules in een wettekst.
Er is weinig wat fiscalisten méér in beroering brengt dan de mogelijke komst van een nieuwe belasting. Aanleiding voor de opwinding is de brief aan de Tweede Kamer van Staatssecretaris Wiebes van 16 september jongstleden (V-N 2014/48.5). Daarin presenteert hij een achttal keuzes om te komen tot een herziening van het belastingstelsel, met als belangrijkste doel het creëren van banen. Als één van de keuzemogelijkheden wordt het uitbreiden van het gemeentelijk belastinggebied genoemd. De relatie tussen het creëren van werkgelegenheid en een nieuwe gemeentelijke belasting ligt niet voor de hand. Laat ik het even uitleggen.
We gaan terug naar 2007. Op de Erasmus Universiteit Rotterdam schrijft een student Fiscale Economie zijn verhandeling voor het werkcollege over de octrooibox. Aangezien hij tegelijkertijd het internationale belastingrecht bestudeerde, kwam deze student tot de conclusie dat de Nederlandse octrooibox – anders dan de aangegeven bedoeling – juist stimuleert om in het buitenland te innoveren.
Nog even en je kunt er bijna niet omheen; Sinterklaas en zijn Pieten komen 15 november weer in het land. Over dit culturele erfgoed wordt al maanden oeverloos gediscussieerd. Immers, het feit dat de goedheiligman gebruik maakt van Zwarte Pieten als knechten is bij een commissie van de V-N niet in goede aarde gevallen. Nederland kreeg duidelijk de zwartepiet toegespeeld. Dat gold op een ander terrein ook voor Spanje. Ook daar ging het om erfgoed, zij het niet van culturele aard.
Zo nu heb ik uw aandacht. Wordt het niet eens tijd dat we gaan discussiëren over de vraag in hoeverre een computer een mens mag straffen? Deze vraag kwam onlangs aan de orde in strafrechtelijke jurisprudentie. Wat was het geval?
De Belastingdienst neemt op zijn website het standpunt in dat de verstrekking van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering tot belast loon leidt, evenals de vergoeding van de premie ingeval de bestuurder de verzekering zelf heeft afgesloten. Ter voorkoming van inhouding wordt gesuggereerd dit loon als eindheffingsloon onder te brengen in de vrije ruimte. Als op de verzekering wordt uitgekeerd, is de uitkering volgens de Belastingdienst onbelast. Het standpunt wordt inmiddels ook uitgedragen onder het oude regime (pre-WKR). Het roept de vraag op naar de reikwijdte van het loonbegrip, nu het regime van de WKR hier mede onder begrijpt ‘hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking'.
De maand september is doorgaans voor fiscalisten een interessante maand, omdat het belastingplan voor het volgende jaar en enkele andere fiscale wetsvoorstellen het levenslicht zien. September 2014 is ook interessant voor fiscalisten die zich met internationaal belastingrecht bezig houden.
Volgende week is het weer Prinsjesdag. De dag dat Koning Willem-Alexander de Troonrede voorleest in de Ridderzaal. Maar ook de dag dat Minister Dijsselbloem van Financiën de Miljoenennota aanbiedt aan de Tweede Kamer. De minister zal samen met Staatssecretaris Wiebes van Financiën ook het Belastingplan 2015 presenteren. In Vakstudie Nieuws en Vakstudie Nieuws Vandaag (via Taxlive) zal de redactie u weer volledig inlichten over de fiscale plannen van dit kabinet. Maar goede berichtgeving en deskundige aantekeningen kosten tijd.
"Kan art. 53 AWR wel een deugdelijke basis vormen voor een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer?" Dit was een van de vragen die ik in mijn vorige UITVERGROOT (V-N 2014/14.0) stelde. Daarbij haalde ik de zaak SMSParking aan. De Belastingdienst verzocht SMSParking op grond van art. 53 AWR om alle parkeergegevens aan te leveren van alle klanten over het jaar 2012. De Belastingdienst wil deze gegevens gebruiken voor diverse belastingen. De Belastingdienst filtert de kentekens op fiscale relevantie en identificeert de bijbehorende persoon als sprake is van een 'hit' in het systeem. Een 'hit' betekent dat het voertuig volgens het systeem uitsluitend voor zakelijke doeleinden wordt gebruikt, dan wel een geschorst kenteken heeft, ofwel tot de bedrijfsvoorraad van een autohandelaar behoort.
Het Kerst-arrest1 en de juni-arresten2, in combinatie met de nasleep van het besluit om niet-bezwaarmakers geen rechtsherstel te bieden (Kamerstukken II 2022/23, 32140, nr. 137), hebben de fiscale praktijk ertoe gebracht om tegen elke fiscale beschikking met een ‘gevoelde onevenredigheid’ bezwaar te maken. Op (zakelijke) social media regent het dan ook berichten met slogans als ‘bezwaar, bezwaar, bezwaar’.
In recente nieuwsberichten valt te lezen dat babyboomers de komende jaren honderden miljarden aan erfenissen zullen nalaten. Een deel hiervan zou door de heffing van erfbelasting in de schatkist kunnen vloeien. Deze heffing is echter niet echt populair …
Op 8 oktober nam de Tweede Kamer het voorstel Wet herziening bedrag ineens aan. Het grijpt in op een (nog niet in werking getreden) onderdeel van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen, namelijk de opname van een bedrag ineens. Beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 juli 2025.
De belastingwetten kennen bepalingen die al decennialang bestaan en ongewijzigd zijn gebleven. De basis van de vennootschapsbelasting dateert uit de jaren 1960 en is door maatschappelijke ontwikkelingen voortdurend aangepast.
Op 4 oktober 2024 heeft het Hof van Justitie EU uitspraak gedaan in de zaak-X BV (zie V-N 2024/18.9 voor commentaar bij de conclusie).