Op donderdag 2 juni verschijnt nummer 7433. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

  • Mr. drs. R.E. Dohmen RA AA en mr. drs. B. Jonker RA - Heeft klagen zin?
    In dit artikel besteden de auteurs aandacht aan de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van medewerkers van de ­Belastingdienst. Aanleiding voor deze bijdrage is een uitspraak van de Accountantskamer tegen een FIOD-medewerker. Het betreft echter niet de eerste en zal waarschijnlijk ook niet de laatste klacht tegen een medewerker van de Belastingdienst zijn. De schrijvers plaatsen deze recente uitspraak in een breder perspectief van het tuchtrecht en betrekken daarbij vergelijkbare praktijksituaties.
  • J.L. van Verseveld LL.M en P.D. Brus MSc - Maatstaf van heffing in de uitverkoop?
    In deze bijdrage geven de auteurs een overzicht van de wet- en regelgeving en jurisprudentie weer op het gebied van kortingen in de btw, waarbij zij specifiek ingaan op kortingen die worden verstrekt nadat de prestatie is verricht. Aan de hand van dit overzicht maken de auteurs de balans op, waarbij zij de nationale en internationale jurisprudentie vergelijken en de relevante beoordelingscriteria op een rijtje zetten.
  • Mr. L.J.A. Pieterse - Boekbespreking
    Een bespreking van ‘De wetenschappelijke beoefening van het staatsrecht in Nederland tot 1983. Methoden en ­inspiratie’ van Corjo Jansen en Joost Sillen. Verschenen bij Boom juridisch 2022 (325 pagina's).
  • Rubriek Parlementair

Binnenkort in het Weekblad

De impact van de generieke renteaftrekbeperking op de waardering van extendible leningen

In WFR 2020/176 zijn mr. T. Pater, drs. D.G. Schraa en drs. R.H.J. Lemmens ingegaan op de fiscale gevolgen van de afwikkeling van interest rate swaps. In de praktijk zien de auteurs echter een groot aantal andere financiële instrumenten, waaronder zogenoemde ‘extendible leningen’. In dit artikel gaan de auteurs in op de impact van de verwerking van extendible leningen op de generieke renteaftrekbeperking ex artikel 15b Wet VPB 1969. De financiële impact van deze kwalificatie is groot. Indien de waardeverandering van de extendible lening niet kwalificeert als ‘rente’ in de zin van de generieke rente­aftrekbeperking, dan leidt waarderen van de extendible ertoe dat een groot deel van de anders mogelijk niet aftrekbare toekomstige rentelasten alsnog aftrekbaar zijn. Voordat de auteurs hierop ingaan, schetsen zij eerst hun visie op de fiscale kwalificatie van extendible leningen.

Producten: WFR-signaleringen

30