Op 18 april 2023 is nummer 7475 verschenen. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

  • Prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis - Beperk de buitenlandse IB-plicht voor ab-houders tot Nederlandse vastgoedvennootschappen
  • Dr. L.C. van Hulten & F.A. Spiekerman LLM - De vestigingsplaatsfictie: enkele aandachtspunten
    De vestigingsplaatsficties in de vennootschaps-, dividenden bronbelasting lijken er voor te zorgen dat in meer situaties Nederlandse heffingsmogelijkheden kunnen worden veiliggesteld dan wanneer de vestigingsplaats slechts op basis van de feitelijke leiding wordt vastgesteld. De betekenis van de vestigingsplaatsfictie is in het licht van de introductie van de bronbelasting, alsmede de recente jurisprudentie omtrent de remittancebepaling in het verdrag Nederland-Malta, toegenomen.
  • Mr. F.J.W.M. Bogaert & dr. H.J. Bresser - De onevenredige gevolgen van recente wetswijzigingen in de winstsfeer voor de belastingheffing van gemeenten
    In deze bijdrage staan de auteurs stil bij enkele recente wijzigingen in de Wet VPB 1969, achtereenvolgens de renteaftrekbeperking (art. 15b Wet VPB 1969), de per 1 januari 2022 gewijzigde verliesverrekening, de samenloop van deze twee wijzigingen en de Wet tegengaan mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel. Deze wijzigingen maken inbreuk op het totaalwinstbeginsel. Deze wetswijzigingen zijn uiteraard voor alle aan de vennootschapsbelasting onderworpen lichamen van toepassing, maar doen zich in het bijzonder voelen bij zorginstellingen, woningcorporaties en gemeenten. De auteurs richten zich in deze bijdrage met name op de gevolgen voor gemeenten. Conclusie is dat de wetgever zich waarschijnlijk de impact van met name de samenloop van deze wetswijzigingen op deze groep(-en) belastingplichtigen niet ten volle heeft beseft. De auteurs roepen daarom de wetgever op om met belanghebbenden samen te zoeken naar een oplossing.
  • Mr. J.W.H. Lemmen - De ontvanger en zijn geliefde onrechtmatige daad
    In deze bijdrage staat de onrechtmatigedaadsactie van de ontvanger centraal. Uit de jurisprudentie blijkt dat de ontvanger ruime mogelijkheden heeft om schadevergoeding van derden te vorderen. Sommige van die mogelijkheden bestaan niet bij aansprakelijkstelling op grond van art. 49 IW 1990, hetgeen is terug te voeren op het onderscheid tussen de onrechtmatigedaadsactie en aansprakelijkstelling. In deze bijdrage wordt een aantal kanttekeningen bij dat onderscheid geplaatst. Bovendien wordt een vergelijking gemaakt tussen de rechtspositie van de op grond van onrechtmatige daad aangesproken derde en de aansprakelijkgestelde.
  • Rubriek Parlementair

Producten: WFR-signaleringen

26