Voor fiscaal partnerschap bij een gezamenlijke woning is het voldoende dat beide belastingplichtigen eigendom hebben van dezelfde woning. Het is niet vereist dat sprake is van een eigen woning als bedoeld in art. 3.111 lid 1 Wet IB 2001. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst.

Op grond van art. 1.2 lid 1 onderdeel d Wet IB 2001 wordt onder een partner mede verstaan degene die op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen en die samen met de belastingplichtige een woning heeft, die hun anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat op grond van eigendom, waaronder begrepen economische eigendom, of op grond van een recht van lidmaatschap van een coöperatie. Voor de toepassing van deze bepaling is niet vereist dat sprake is van een eigen woning als bedoeld in art. 3.111 lid 1 Wet IB 2001.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Wet inkomstenbelasting 2001 1.2

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 6 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

611

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen