Het CBb oordeelt dat het externe softwarebedrijf wordt ingehuurd om speur- en ontwikkelingswerk te doen, zodat deze kosten van uitbesteed onderzoek terecht zijn geweigerd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over de invulling van het begrip ‘in wezen nieuwbouw’. De rechtbank wijst daarbij op het belang van duidelijkheid voor de uitvoerings- en rechtspraktijk.

Naar aanleiding van de conclusie van Advocaat-Generaal Niessen van 1 november 2021, nr. 21/01243, V-N 2021/51.4, en vooruitlopend op het arrest van de Hoge Raad heeft de Belastingdienst 3 scenario’s uitgewerkt voor massaal herstel van de box 3-heffing bij de aanslagen over de jaren 2017 en 2018. De uitgewerkte scenario’s zijn: handmatig herstel, robotisering en procestaak ABS.

Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank het beroep van X tegen het niet toekennen van een dwangsom ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het Nederlandse sociale zekerheidsrecht van toepassing is op X. X maakt niet aannemelijk dat hij minder dan 25% van zijn werkzaamheden in Nederland heeft verricht.

De Minister voor Rechtsbescherming heeft de internetconsultatie geopend van het ontwerpvoorstel Wet implementatie richtlijn grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen. Belangstellenden kunnen reageren tot en met 7 maart 2022.

Vanaf begin 2025 kunnen fiscaal dienstverleners via hun eigen aangiftesoftware bezwaar indienen voor hun cliënten tegen aanslagen inkomstenbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Dat schrijft de Belastingdienst.

De Kennisgroep loonheffing algemeen geeft uitgangspunten voor de beoordeling of en op welk tijdstip fiscaal sprake is van beëindiging van de (fictieve) dienstbetrekking in het kader van de pseudo-eindheffing over excessieve vertrekvergoedingen. Deze beoordeling is afhankelijk van de feiten en omstandigheden en staat ter beoordeling van de inspecteur.

A-G Ettema is van mening dat voor de hoogte van de exportteruggaaf bepalend is de BPM die verschuldigd is geworden op het moment dat het belastbare feit is voltooid, zijnde de verschuldigde BPM op de datum van de tenaamstelling. De Hoge Raad zou ook “om” kunnen gaan door te oordelen dat X BV geen procesbelang heeft.