Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat mevrouw X niet de vereiste IB-aangifte heeft gedaan. Niet alleen is geen aangifte gedaan op de wettelijk verplichte wijze, bovendien is in de brief geen enkele melding gemaakt van haar vermogen.

Aan mevrouw X is eind 2015 een ambtshalve IB-aanslag over 2012 opgelegd en een verzuimboete van € 369 wegens het niet tijdig indienen van de aangifte. X stelt dat zij in 2014 per brief aangifte heeft gedaan door diverse inkomsten van dat jaar te melden. Volgens de inspecteur blijkt uit renseignementen dat X in 2012 ook beschikte over banksaldi met een totaal van € 65.313. Voorts is X eigenaar van onroerende zaken met een totale WOZ-waarde van € 317.000. Voorts heeft X € 3.144 rente ontvangen van een Belgische bank. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Niet alleen is geen aangifte gedaan op de wettelijk verplichte wijze (art. 8 AWR), maar bovendien is in de brief geen enkele melding gemaakt van haar vermogen. Het beroep van X is ongegrond, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is (art. 27e AWR). X slaagt alleen in deze zware bewijslast met betrekking tot de waarde van een onroerende zaak in box 3. Na bezwaar is de betreffende WOZ-waarde namelijk verminderd van € 161.000 tot € 83.000. Voor het overige berust de aanslag op redelijke schattingen van de inspecteur. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 19 juni

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen