Bij de heer X is een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van zijn IB- en btw-aangiften. Op 31 mei 2013 is jegens X een informatiebeschikking genomen wegens het niet voldoen aan de administratieverplichtingen. X gaat hiertegen in bezwaar. Volgens de inspecteur is de betreffende uitspraak op bezwaar op 23 mei 2014 verzonden. Volgens Rechtbank Noord-Nederland is het beroep wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. X gaat in hoger beroep. In geschil is of X tijdig bij de rechtbank in beroep is gekomen en zo ja, of de informatiebeschikking moet worden vernietigd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat en wanneer de uitspraak op bezwaar is verzonden. Weliswaar is geloofwaardig verklaard dat hij de uitspraak persoonlijk heeft aangemaakt op zijn computer, dat hij deze heeft geprint en in een envelop in zijn postvakje heeft gelegd, maar daarmee is de verzending niet aannemelijk gemaakt. Zijn inspectie heeft namelijk geen postregistratiesysteem waaruit de verzending blijkt. De uitspraak is ook niet aangetekend verzonden. X was dus ontvankelijk is in zijn beroep. Aangezien de navorderingsaanslagen en de naheffingsaanslag zijn opgelegd voordat de informatiebeschikking onherroepelijk was geworden, moet de informatiebeschikking vervallen (art. 52a lid 3 AWR). De rechtbank had het beroep dus (op andere gronden) niet-ontvankelijk moeten verklaren. Het beroep van X is ongegrond. X krijgt echter wel een forfaitaire proceskostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet bestuursrecht 6:9