Rechtbank Den Haag beslist dat de ontvanger X als bestuurder aansprakelijk kan stellen ondanks dat X een eerdere betaling aan de boedel heeft gedaan ter finale kwijting. Er is geen sprake van samenloop van aansprakelijkstelling.

Belanghebbende, X, was de enige bestuurder van twee vennootschappen, die failliet zijn verklaard. In het faillissementsverslag van de curator is opgenomen dat X € 31.000 aan de boedel heeft betaald, zonder erkenning van aansprakelijkheid. Aan X is daardoor finale kwijting verleend. De ontvanger stelt X na het einde van de faillissementen aansprakelijk voor de onbetaald gebleven naheffingsaanslagen loonheffingen van beide bv’s. In beroep stelt X dat de ontvanger hem niet aansprakelijk kan stellen, omdat de curator dit al heeft gedaan.

Volgens Rechtbank Den Haag is X terecht aansprakelijk gesteld voor de naheffingsaanslagen loonheffingen. De ontvanger maakt aannemelijk dat er sprake was van kennelijk onbehoorlijk bestuur. De rechtbank beslist dat van samenloop van aansprakelijkstelling door de curator enerzijds en door de ontvanger anderzijds geen sprake is. De curator heeft de aansprakelijkstellingsprocedure immers niet doorgezet. De beroepen worden ongegrond verklaard. X krijgt wel een immateriële schadevergoeding toegewezen omdat de redelijke termijn voor de behandeling van bezwaar en beroep is overschreden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 17 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen