Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht een uitdeling in aanmerking heeft genomen. Hij maakt aannemelijk dat de toename van de rekening-courantvordering niet volledig door de aandeelhouders kan of zal worden afgelost.

Y en zijn echtgenote, Z, houden de aandelen in belanghebbende, X bv. X bv verstrekt een lening aan Y in verband met de verbouwing van de woning. Verder heeft X bv een vordering in rekening-courant op Y. Ultimo 2014 bedraagt de totale vordering van X bv € 1.295.000. De toename van de rekening-courantvordering bedraagt in 2014 € 113.979. De inspecteur legt een naheffingsaanslag dividendbelasting van € 20.113 op aan X bv. In geschil is of de toename van de rekening-courantvordering van € 113.979 als een winstuitdeling moet worden aangemerkt.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht een uitdeling in aanmerking heeft genomen. Hij maakt aannemelijk dat de toename van de rekening-courantvordering niet volledig door de aandeelhouders kan of zal worden afgelost. Volgens de rechtbank beschikken Y en Z niet over voldoende vermogen en inkomsten om uit andere middelen dan het aandelenbezit in X bv de aflossing van dit gedeelte van de lening te voldoen. Daarbij is nog wel van belang dat Y en Z eigenaar zijn van een stuk grond ter waarde van € 45.000. De schuld is tot dit deel gedekt. De rechtbank vermindert de aanslag dienovereenkomstig.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Dividendbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 17 februari

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen